Tu dois rester dans ta chambre monsieur, il y a
encore d’autres gens qui attendent..
Hij heeft zijn bovenlijf ontbloot, de jonge Maroxellois. Je vais mordre, je vais mordre, donne moi un
miroir. Hij is zo stoned als een garnaal.
Het wordt middernacht op Spoed.
Een vrouw met een verward
gezicht vraagt geld, je veux rentrer, j’ai
pas d’argent pour un taxi. Ze ruikt vreselijk. Zuur van braaksel en urine.
Ze draagt haar overbodige regenjas averechts. Ze klampt patiënten en
verplegenden aan, iedereen heeft veel geduld.
Het is bloedheet op de krappe
kamer. Een Afrikaanse vrouw is geblesseerd, slaag. Bon courage, zegt de dikke verpleger. Witkielen met een hart. De
radioloog duwt ons de lift in. Lange gangen, donker, avond in een lege
afdeling. Stilte die knaagt. Ook hij heeft veel geduld. Druk ? vraag ik, om maar iets te zeggen. Altijd.
Een clochard slaapt zijn vieze roes uit, naast hem een
copain, alhoewel. Als hij naar het toilet wankelt rukt de andere het laken van
zijn bed. Naast ons ligt een man uit Uruguay, op bezoek in Brussel, maar hij is
heel alleen. Een Pakistaanse jongeman, voet in de plaaster, onderhoudt zich met
hem in het Engels, ze arriveerden gelijk, dat schept een band.
De dokter spreekt drie talen maar geen Roemeens. Hij legt
één en ander uit aan de Roemeen met de lange staart, die vertaalt het naar zijn
moeder, zij vraagt opnieuw iets, hij vertaalt het naar de dokter.
De gang loopt vol, de dokter wacht geduldig.
Een zwarte
vrouw komt langs met een valies, ze zoekt haar moeder. Een man komt paniekerig
de gang in – t’inquiete pas Jules, c’est
pas grave, zegt de vrouw op het bed. Zij troost hem. Hij streelt haar arm,
ze lacht haar pijn weg. De twee agenten vragen tienmaal hetzelfde, ze zijn
zwaar bewapend.
Je veux voir un
médecin, je veux voir un médecin. De junkie blijft de gang teisteren. Mag
men weed gebruiken de dag vóór het Suikerfeest ? Il n’y a pas de médecin disponible, il faut attendre comme tout le monde
monsieur. Rentre dans ta chambre s’il vous plaît. Ze gaan heen en weer, de Florence Nightingales van de Nacht,
beheerst, met verstandige haast.
Een dokter met een groen mondlapje loopt
voorbij, in en uit de care. Een oudere vrouw vergezeld van haar mec met grijze paardenstaart ligt aan
een zuurstofmasker. Een man leest fotos aan de muur, hij staat in de weg,
iemand vraagt hem vriendelijk opzij te gaan. De vrouw met de averechtse
regenjas drentelt over en weer.
Lang en rusteloos is de nacht. Er is veel patience op het
Spoed.