zondag 29 november 2009

Twee jongens

Op Tram Drie staan twee hogeschoolstudenten, twee blonde jongens amper de puisten ontgroeid. De éne heel druk en kleiner, de andere meer afwachtend.
De drukke staat veel te dicht bij de lange, ik hoop dat hij een frisse adem heeft.
Er is veel onnozele praat, over een CD die blijft hangen, over Twitterberichtjes en wat gebluf over kotfeestjes.
De kleinste, die alsmaar dichter komt, is smoor op de andere.
Hij nadert zijn halte en probeert met man en macht zijn kompaan te overhalen bij hem te blijven eten.
Die zegt dat hij andere plannen heeft en trek in een hamburger.
Daar kan de andere zó voor zorgen. Hij heeft ook nog cola en bier in huis. Ze zouden nadien samen hun werk kunnen maken.
De lange jongeman twijfelt, het voorstel is aanlokkelijk, maar hij weet wel dat het over ander huiswerk gaat.

De liefde is zeker niet wederzijds. Daarstraks was hij bezig over éne Liesbeth. Dat moet zijn vriendinnetje zijn geweest in betere dagen, hij ziet er nog van af.
De drukke maant hem aan korte mette te maken met dat pokkewijf, ze haalt alleen maar het bloed vanonder zijn nagels.
De kleinste staat nu vlakbij het gezicht van de andere, er is niet veel meer nodig.
De drift is hevig, dat gaat de andere afstoten.

Aan de Hallepoort stappen ze toch beide uit.
De lange is overstag gegaan, de hamburger, de cola, de DVD et en passant het huiswerk, meer moest hem niet overtuigen.
Hij weet dat de andere wild van hem loopt en profiteert daar schaamteloos van.
Hij zal zich uitgebreid laten dienen en dan, hopelijk beleefd, de plaat poetsen.
Maar de drukke is zo bronstig dat ik niet zeker ben dat het vlotjes zal verlopen.

Misschien heeft hij wel een afrodisiacum geprepareerd in de cola.
Liefde met voorbedachte rade, dat is niet eerbaar, maar is het strafbaar ?

vrijdag 27 november 2009

Gespot

Op het perron van de beurs holt een jongeman mij voorbij, net op tijd voor tram Drie.
Zijn vriendinnetje neemt haar tijd, zij weet dat hij voor haar zorgt.
Inderdaad, ondanks het fluitsignaal blokkeert hij de deuren zodat ze alsnog kan instappen,
de deuren blijven daardoor wat langer open.
Daar profiteer ik gretig van, ik loop trouwens nooit voor een tram, er is al genoeg stress op de wereld : ik weet, na iedere tram komt een volgende.
Ik stap rustig op het voertuig, net op het moment dat de bestuurder afroept :
"La personne qui a blocqué les portes est prié de descendre."

Een paar mensen kijken naar mij : niks mee te maken.
De jongen en zijn vriendinnetje verlaten het rijtuig.
Ik vlij mij rustig neer op de twee vrijgekomen plaatsen.

Ik maakte op een geoorloofde wijze gebruik - maar geen misbruik -
van een ongeoorloofde handeling.

woensdag 25 november 2009

stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vandaag weer eens diep gezakt aan de Oude Graanmarkt.
De spades waren nog maar net opgeblonken, de bulldozers op zoek naar nieuwe puinhopen en ziedaar begroet mij opnieuw het wroetvolk in uw binnenkamer.

Akkoord, er was wat wateroverschot rond de Dansaert, maar hoelang is het geleden dat de straat, even daarvoor, breed en wijd openlag ?
Is het zo moeilijk om de riolen op mekaar af te stemmen.
Bestaat er geen onzichtbare hand die alles reguleert ?
Als we vandaag de straat openleggen voor Belgacom, waarom houdt niemand dan rekening met Electrabel die de week nadien komt en de waterleiding die en passant ook zou kunnen profiteren van dezelfde gleuf ?
Hier kan dit niet.

De maatschappij moet immers de stad, het Gewest, de Provinciegouverneur, de Dienst Monumentenzorg, het Archief, de Dierenbescherming, de Dienst Archeologie, de VGC en de gemeenschappelijke verwittigen.
Simpelweg beginnen graven is dan veel makkelijker : dig, and don't look back.
Soms denk ik dat het makkelijker is om te wroeten in uw ondergrondse dan u leefbaar te houden bovengronds.
Laat gewoon alles openliggen : veel makkelijker en efficiënter. Maak wat bruggetjes en passerellen, en we spelen van Venetië.
Zou nog wat volk kunnen trekken.

Je, Pacha Kroet.

zondag 22 november 2009

Dovemansgesprek

De twee meisjes rechttegenover mij in café Toots in Evere praten luid en geanimeerd, en vooral met veel en brede gebaren.
Ik kan evenwel niets opvangen van hun hoogst interessant gesprek want ze zijn allebei doofstom.
Zij kunnen echter wel lezen wat ik zeg tegen de gezel aan mijn tafel.
Dat hebben ze voor op ons, maar het is een klein voordeel.

Ze zijn over mij bezig, zoveel is duidelijk.
Ik weet niets over gebarentaal maar kan wel het één en ander raden. Het blonde meisje bolt haar wangen en maakt het gebaar van een waggelende olifant. Dat is erover. Akkoord : ik ben niet tenger, eerder volslank, maar zo vet als het slurfdier is iets heel anders.
Als ik dit verontwaardigd vertel tegen mijn compagnon moet de blonde lachen - wat ik als uitlachen interpreteer.
Haar vriendin tikt met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd : nou breekt mijn klomp.

Omdat ze niet langer zouden luisteren houd ik mijn hand voor mijn mond, terwijl ik mijn beklag maak tegen mijn tafelgenoot.
Dat zint ze niet. De blonde steekt nu haar wijsvinger een paar keer kort na mekaar in de mond.
Ze moet overgeven van mij.
Daarna legt de andere haar beide handen achter haar oren en zwaait even met beide.
Wat nu ? Zij luisteren toch ook mee ?

Omdat alle bruggen nu toch opgeblazen zijn zeg ik met onbedekte mond dat ik ze hoogst onbeschoft vind. De reactie blijft niet lang uit.
De gezel van de blonde strijkt met haar hand over haar nek, bij de Napolitaanse comorra behoeft dit geen verdere uitleg.
Dan wordt er even gezwegen door het doofstom koppel.
Dat is wijs.

Ik begin over iets heel anders.
Ik zie in een flits hoe de blonde gebaart dat ze gisteren haar rechterarm heeft afgebonden, de andere maakt een beweging die verdacht veel lijkt op een injectienaald. De blonde beaamt.
Hier zou ik ze mee kunnen pakken, maar ik laat het rusten.

Bij al dit druk gebabbel over en weer constateer ik dat het lezen van de gesproken taal geen klein, maar een groot voordeel zou zijn voor een columnist.
Na de aanschaf van een donkere bril leer ik beslist liplezen.
Er ligt nog een onontgonnen wijdvertakte goudader op straat.

vrijdag 20 november 2009

Gespot

Aan metro Horta zit een bevallige jongedame met hoofddoek naast een meisje met een hanekam, een gescheurde broek en flink wat ijzerwerk.
Zij veert recht als de tram nadert, één en ander rammelt.
Het meisje vraagt aan haar perrongenote waarom ze niet mag opstappen op het Ecolage-rijtuig. Ze is niet van hier.
Daarop raken ze aan de praat.

Als je van beiden een foto zou nemen met daaronder : "zoek de verschillen", zou je moeiteloos een dun kladschriftje kunnen vullen.
Als je mij evenwel zou blinddoeken zou ik heel hard moeten zoeken wat beiden onderscheidt.

Jongelui : zij vinden mekaar wel.
Wij, soit-disant, ouderen - gaan het soms veel te ver zoeken.

donderdag 19 november 2009

De Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Stilaan krijgt ge de allures van een grootstad, mijn dierbaar Bxl.
Niet zozeer in omvang, wel in manieren.
Wij hoeven niet meer naar Tokio of Shangai om ons in een metropool te wanen.
Het volstaat af te dalen aan de Brouckère of de Beurs en de tram te nemen, het weze Noord of Zuid : altijd prijs.

Helemaal méé ben je nog niet beste Bxl, er ontbreekt nog wat ruggesteun.
In de Metro van Tokio heb je de befaamde pushers, potige kerels die de weifelende en lethargische reizigers met zachte aandrang in het rijtuig porren.
Wij zijn hier nog wat op mekaar aangewezen.

Vandaag heb ik Tram Drie laten rijden en wacht zonder veel hoop op de volgende.
Achter de glazen deur zag ik de ongelukkigen, neuzen platgedrukt aan het raam, anderen zich overeind houdend door zwaar te leunen op hun medereiziger, die dan weer steunen op een andere gezel.
Waag het vooral niet te ademen of te kuchen.

Ik heb ook de volgende laten rijden en ben tevoet vertrokken.
De oudjes, de buggy's en zwangere vrouwen krijgen voorrang van mij.

Het openbaar vervoer is de toekomst maar ze moeten er vandaag aan beginnen, kwestie van morgen niet telaat te komen.

Je Pacha Kroet
.

dinsdag 17 november 2009

Het kind van de rekening

Ze is hooguit dertien.
Te jong voor de liefde, te oud voor de poppen.
Een roodbruin sjaaltje, een vunzige trainingsbroek met een witte streep, een veel te grote mantel.
Ineengezakt op de trappen van de Kunstberg. Vlak voor het nieuwe Square-restaurant, welke pretendeert het mooiste terras van de stad te hebben.
Het meisje heeft niks vandoen met dat etablissement. Het restaurant evenmin, ze zijn haar liever kwijt dan rijk.

Verzonken in een diepe slaap - het plastic bekertje, met een handvol muntjes in de rechterhand.
Het hangt schuin, gereed om te vallen uit haar losse hand.
Ze is ver heen. Waarvan dromen Roma-meisjes als ze bijna veertien zijn ?

In haar paradijs woont ze in een riante villa aan de Zwarte Zee.
Op ieder verdiep van de woning is er een zwembad in witte marmer, rondom immense spiegels.
Werken doet ze niet, ze wordt op haar wenken bediend door de zwarte meid.
Haar man rijdt in een lange slee, hij heeft zijn eigen bedrijf.
Ze heeft veel kinderen, met elk hun eigen kamer, PC en TV, in een aparte vleugel van het huis.
Ze bezoekt dagelijks de kapper. Ze heeft een eigen couturière en zwemt in de gouden sieraden.
De chauffeur brengt en haalt.
Het is altijd warm in haar droomland.
Ze is verblindend mooi en wordt aanbeden door haar man, bewonderd door haar vriendinnen.

Haar hoofdje zakt nu helemaal naar beneden.
Ze zit op het vliegtuig. In Disneyland zwemt ze tussen de dolfijnen, alle fonteinen spuiten cola en jus d'orange.

Het hoofd helt nu naar rechts. Ze glimlacht een beetje.
Ze is terug thuis. Het is feest. Haar moeder en de ganse familie zijn op bezoek.
Er wordt hartelijk begroet, iedereen lacht.
Op de grote boomgaard staan de lange tafels uitgestald met de witte gesteven linnen.
Het ruikt naar jasmijn, rode rozen in grote glazen vazen.
Uitbundige muzikanten spelen het lied van de vrijgevochten zigeuner.
Het lam hangt aan het spit, verse groenten, volle manden sappig fruit, veel veel taart en room, ijskreem en liters chocoladesaus.
Kleine meisjes dansen in sneeuwwitte jurkjes, de jongens dragen een vlindertje en zwartgelakte schoentjes.


Ze ontwaakt met een schok, een voorbijganger gooit één euro in het bekertje : een vette fooi.
Het maakt haar helemaal niet blij.

maandag 16 november 2009

Gespot

Op de hoek van de Sint-Niklaaskerk en de kleine Boterstraat staat een heel breekbaar klein meisje met zwarte krullen.
Ze heeft een roze orgeltje welke heel weeë muziek draait. Ze doet ook één en ander met grote ringen.
Het ontroert blijkbaar veel mensen want er staat flink wat volk.
Het is zondag en het miezert, de avond is al gevallen.

Plots verschijnen twee dienaren van de wet.
Ze moet het orgeltje stilleggen. Er is wat gemor in het publiek.
Iedereen blijft gespannen staan kijken.
Het kind is de onschuld zelve en iedereen zal het unbedingt voor haar opnemen.

Ze discussieert even met de twee agenten die vriendelijk maar correct zijn.
Ze lijken achteruit te deinzen want het meisje bijt fel van zich af.
Spontaan wordt er geapplaudiseerd in de Boterstraat.
De éne politie-agent steekt zijn beide handen in de lucht : een teken van onmacht of overgave ?
Hij wast zijn handen in onschuld, hij vindt geen schuld bij deze vrouw.

Opnieuw wordt er luid geapplaudiseerd.
Beide agenten verdwijnen met stille trom.
Het meisje herneemt haar act.

De Macht van het Volk.

zaterdag 14 november 2009

Het Lelijke Eendje

Ze staat heel alleen te roken naast de grote inkomhall van de Erasmushogeschool aan de Zespenningen.
Roken mag in die zaal, je struikelt over de asbakken, maar zij staat liever op straat.
Haar voorkomen is des te pijnlijker omdat iedereen zich best lijkt te vermaken.

Het meisje heeft een paar défauts.
Ze is wat gedemodeerd. Ze heeft haar best gedaan, maar één en ander zit niet goed in de haak.
Te grijs, en ze zou beter ogen met een korte coupe.

Soms kijkt ze wat verlegen naar al die jongelui die blijkbaar moeiteloos socialiseren.
Met een natuurlijke bravoure omhelzen ze mekaar en slaan direct aan de praat, alsof ze meteen weten wat te zeggen of te vragen.
Die vanzelfsprekende naturel ontbeert zij helemaal.
Ze heeft een omweg nodig om aan de klap te raken, moet wat ontvriezen, houdt daarenboven niet zo van dat ping-ponggekwetter. Een stille natuur.

Zo is zij gestrand vanuit die brave Zustersschool, helemaal op haar eentje, aan de Hogeschool in Brussel.
Bij de zusters werd ze nog wat ondervangen door een zeldzame docente die verder keek dan de obligate leerstof en opdracht.
Ze stond samen, met de rest van de klas, in de rij - er was sowieso weinig randgebeuren, één en ander viel minder op.
Ze werd niet gepest, ze hoorde bij het meubilair zoals de pupiter en het lesbord.
Ze stond niemand in de weg.

Aan de jongens is ze nog lang niet toe.
Laat staan dat er belangstelling zou zijn.
Haar ouders zijn van zeer gewone komaf en apetrots op hun enige dochter.
Ze hebben hoge verwachtingen. Dat weet zij.
Daarom doet ze heel hard haar best.

Als ze één en ander kan overwinnen wordt dit vast een excellente maatschappelijk werkster.

donderdag 12 november 2009

De Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vanochtend, onderweg naar de bakker ligt er een spoor van drek op mijn weg.
Vooreerst een vrouwenslipje, troosteloos op het voetpad. Een slippertje, een vluggerdje, of allebei ?
Wat verder een fles ketch-up, in machteloze woede tegen de kasseien geknald. Een rode signatuur.

Op de hoek heeft een onverlaat zijn kater uitgebraakt. Twee verdwaalde duiven hebben zich gretig op de gratis maaltijd gestort. Ze pikken verwoed : dat heet recyclage.

Ik heb er leven mee leven, mijn beste Bruksel, maar op deze grijze morgen kan ik het even niet hebben.
Ik geef namelijk altijd het goede voorbeeld : ieder papiertje of peukje houd ik zorgvuldig bij : overal staan immers vuilbakken. Het is maar een kleine moeite.
Niet alle bewoners of passanten hebben dezelfde houding.
Zij ploeteren liever in de vuiligheid en de rotzooi.
Moeten we strenger optreden met fikse boetes en strenge straffen ?

Ik ben eerder voor een gemeenschapsstraf : een week op stap met de straatvegers die geduldig of gelaten, dag in, dag uit, zich kwijten van deze ondankbare taak.
Laat die onverlaten maar even in hun eigen vuiligheid krabben.

Denk er even over na, Mijn Beste Bruksel, ik denk dat het zou kunnen helpen.

Tot genoegen,
Pacha Kroet.

dinsdag 10 november 2009

Gespot

Het meisje op Tram Stalle slaagt erin een halfuur te babbelen zonder iets te zeggen.
Het gaat over een soap op RTL, over een kauwgom die haar slecht beviel en nieuwe schoenen die knellen.
Ze praat luid want ze vindt zichzelf belangrijk.
Ze geeft haar gesprek het serieux van een levensbelangrijk handelscontract waar het overleven van een bedrijf met achtduizend werknemers van afhangt.

Er wordt wat afgeleuterd aan de mobieltjes.
Verbreedt of versmalt het de communicatie ?
Gebabbel of gebrabbel ?
Ik ben geneigd te denken dat er teveel rek zit op dit soort communiceren.
Zoals geweten verliest een elastiek zijn kracht als het te ver en te lang wordt gerokken.

zaterdag 7 november 2009

De Polle

Het was op een regenachtige zaterdagnamiddag in 1988 toen ik hem voor het eerst ontmoette.
Hij kwam zich bij ons thuis verkleden, we zochten een hulpje voor de Sint bij het kinderfeest.
We hadden wat zitten zoeken in eigen kring, maar niemand was enthousiast.
Iemand kende nog iemand.
Hij werd veel gevraagd, maar omwille van de vriendschap wilde hij wel.
Ik zie hem nog vertrekken naast de boomlange Sinterklaas.

Er zaten meer dan tweehonderd mensen in de zaal, het uitgelaten kleine grut en moeders met veel verwachtingen. Ik kende ze wel, een zeer kritisch publiek, soms werd de spreker of de Sint al na tien minuten zachtjes afgevoerd.
Binnen de minuut lag de zaal plat, kinderen joelden en schreeuwden, alle moeders waren voor altijd smoor op hem.
Zie ginds komt de stoomboot, uit Opwijk weer aan, hij brengt ons éne Zwarte Piet, we zagen hem amper staan.
Even stond de wereld stil : hier heeft Zwarte Piet een spoor getrokken, ver weg was de Sint.
Jàààren nog werd er gesmeekt om hem terug te halen, maar hij werd zoveel, zo vaak gevraagd.
En hij was niet de man die teerde op zijn roem.
Hij excuseerde zich nadien bij Sinterklaas, hij wilde niet alle aandacht op zich trekken.
De heilige man lachtte verlegen, hij had zich zelf kostelijk geamuseerd.
Ten voeten uit, haast beschaamd om zoveel natuurlijk talent.
Die man was Polle Berghman.

Hij kwam uit vriendschap, bespeelde meesterlijk het publiek en excuseerde zich, oprecht bescheiden, voor zijn succes.
Drie grote kwaliteiten, maar hij had er nog meer.

Sinds kort woonde hij in Brussel, vlak in mijn buurt. Ik trof hem in de cafés en terrassen rond Sint-Kathelijne of aan het Beursplein, ik wist hem wel te vinden.
We waren niet bevriend, nog niet, daarvoor zagen we mekaar te weinig, maar we gingen het wel worden, daar ging ik werk van maken.
Er was in Brussel nog zoveel te realiseren, de Polle had goesting en we waren nu ook buren.

Hij was de volprezen bezieler van de Kadeekestours, die honderden (wellicht duizenden) kinderen spelenderwijs de stad liet ontdekken. Maar hij was ook een gedreven stadsgids voor een volwassen publiek - als ik hem opmerkte tussen zo'n groep, welke hij moeiteloos betoverde, riep ik altijd : "Ge moet er niks van geloven," en vlak nadien, "het is de beste gids van 't stad."
Ik klopte dan even op zijn rug en hij lachtte smakelijk, zoals hij alleen dat kon.

De Polle was minzaam en bescheiden, een briljant vanzelfsprekend animator, met een liefdevolle pen en een zeer groot hart voor mensen en voor deze stad.
Hij wuifde alle lof lachend weg. Ik zag de Polle altijd lachen.

Niet meer.
Vandaag is hij gestorven en laat veel leegte achter. The Little Big Man.
De Polle heeft rijk geleefd en het gul uitgedeeld.

Adieu Polle, je t'aimais bien, tu sais.
C'est dur de mourir en automne,
on a chanté les mêmes vins,
je veux qu'on rit, je veux qu'on chante, je veux qu'on s'amuse comme des fous.

vrijdag 6 november 2009

Gespot

Het meisje met de zware 1600 Yahama wankelt heel erg.
Ze kan de motor amper op de standaard zetten. Ik wil ze niet helpen want dit zou hoogst beschamend zijn - alhoewel, als ze straks onder het gevaarte ligt moet ik toch uitrukken.

Ik zag ze aankomen in de Maagdenstraat.
Een tenger klein meisje met een knalrode valhelm. Zij bereed en stuurde het zwarte monster moeiteloos.
Onderweg is zij onbetwistbaar de meerdere, maar zodra ze stilstaan laat het beest zich niet bedwingen.
Ze helt vervaarlijk naar achteren, slaagt erin hem even terug te duwen, maar daarmee ligt de stier nog niet gebonden.
Als ik de hoek om ben hoor ik de motor ronken.
Inderdaad, de 4-takt passeert mij aan een zachte snelheid, het meisje kijkt grimmig.
Ze heeft begrepen dat zij alleen en route de voorman is.

Ze is vertrokken voor een oneindige rit.

donderdag 5 november 2009

De begrafenisondernemer

De begrafenisondernemer op de Alsembergsesteenweg zit op zijn kantoorstoel.
Hij staart naar buiten en wacht op de doden.
In zijn stiel kan je moeilijk pro-actief werken.
Dat is een klein nadeel, voor de rest is hij altijd verzekerd van klandizie.
Is het niet vandaag, dan zeker morgen of overmorgen.
Het is een onderneming zonder risico's. Als het slecht gaat doet hij goede zaken.
Hij zit er als een pasja en ziet alleen maar levenden passeren.
Hij kijkt heel droef, maar dat kan beroepsmisvorming zijn.

In zijn branche staat men niet bij bosjes aan te schuiven.
Het is eerder geritsel in het struikgewas.
Heel soms, bij grote rampen, is het een overrompeling. Een genocide, aardbeving of bomaanslag : ver van zijn bed.
Misschien denkt hij aan zo'n hoogdagen van de dood ?

Je kan de markt evenmin aanboren of aanzwengelen, het zou wat onfatsoenlijk klinken.
Je kan alleen maar wachten en triest naar buiten kijken.
Soms staat hij op de stoep en steekt een sigaar op.
Hij is altijd in stand-by : keurig grijs of zwart kostuum, donkere das.
Dat moet ook, hij kan meteen worden gebeld, of vannacht of in de vroege ochtend.
Ze handelen in dode materie maar hebben nooit rust.

Gisteren was zijn stoel leeg.
Hij was in geen velden of wegen te bekennen.
Was het voor hem ook zover ?
Wie zorgt dan voor deze man ?
Hangt zijn confrater doodleuk een berichtje aan de vitrine en legt hij hem fluitend af ?
Neemt de maten van zijn maat en kiest vervolgens een gepaste kist ?
Business as usual.
Denkt hij gewoon : de één zijn dood is de ander zijn brood.
Schuift dit zo vlotjes bij een trouwe collega ?
Rond het schrijn wordt de lijkbezorger dan ook gecondoleerd. Ingewikkeld.

Niets van dat alles. Vandaag zit hij weer gewoon op zijn troon.
Droeviger dan ooit.
Misschien moet hij straks zijn maat ter aarde bestellen ?

dinsdag 3 november 2009

Gespot

De choco-massage in de Kartuizersstraat heeft het maar één week uitgezongen.
95 euro om anderhalfuur in een chocoladebad te plonzen. Daar heb ik nog geen 50 cent voor over. Ieder zijn goesting.

Deze week is het massage à quatre mains.
Hebben ze daar inktvissen in hun staf ?
Ik heb goesting om Quatre Mains te vervangen door Soixante-Neuf.
Zou wel wat reacties losweken op straat, maar ik durf niet.
Misschien straks, als het donker is.
"Aujourd'hui 69 : Mains Libres."
Dat zal het wel langer uitzingen dan één week.

maandag 2 november 2009

Lazy Sunday Afternoon

De Latino-bedelaar legt teder zijn vermoeide hoofd op de kont van zijn Duitse Herder.
Beide zijn graatmager.
Boven hen hangt een bordje : Simon Bolivarplein. Is dit toeval ? Het verlangen naar het moederland blijft schroeiend.
Het Noordstation op zondagnamiddag : hondepis, schooiers, verdwaalde reizigers, rolluiken.
Buiten tussen de hoge verlaten kantoorgebouwen staat een zure wind. De schaarse geelbruine bladeren aan de frêle bomen geven zich gewonnen.
Lange, vrijwel lege banken. Nergens een café te bespeuren.

Eén man zit heel alleen te zijn op een bank, hij wacht niet op de bus.
Een duif komt aarzelend dichterbij, ze kirt en knikt met haar hoofdje over en weer.
Ze bekijkt de man heel even en dan weer naar de grond.
Ze blijft een tijdje rond hem dralen. Hij reageert niet, er is amper contact, het is een beetje beter dan niets.

Een Japanner maakt een foto van het station, was het Atomium gesloten ?
Daarna stapt hij gehaast verder, het benieuwt mij wat hij in de woestenij voorbij de WTC nog gaat fotograferen ?
Twee dikke meisjes reppen zich, weg weg van dit vermadelijde plein.

Een oude vrouw met een gebloemd sjaaltje geeft mij een brochure waar Dieu opstaat.
Ik ken de boodschap maar neem het toch aan, puur uit compassie.
Op de titelbladzijde : "Dieu, se soucie-t-il vraiment de nous ? Si oui, pourquoi permet-il la souffrance ? Prendra-t-elle fin un jour ?"
Op bladzijde zes ligt een meisje languit op de rug van een leeuw : "Dans le paradis les hommes et les animaux vivront en paix."
Inderdaad, dat heb ik zonet gezien bij de Latino.

Ik passeer een andere vrouw die bedelt met de ogen dicht. Ook zij sluit de ogen voor zoveel mistroostigheid. Alle stoelen staan opeengestapeld in het gesloten stationsbuffet.
In de wachtzaal is één lamp verdwenen, er is alleen een donkere holte.
Een ander licht pinkt. Gegarandeerd stekende koppijn.
Er zitten twee mannen, ik weet niet of ze gaan of komen.
De éne slaapt, naast hem volle plastic-zakken met rommel en lompen, de andere man praat luid in zichzelf.
Een scoutsgroep in de lokettenzaal houdt er de moed in maar hun gezang klinkt vals.

Ik wacht op een reiziger uit Amsterdam. Hij kent Brussel niet.
Indien ik hem niet zou opwachten, moet hij kiezen tussen twee uitgangen : het S. Bolivarplein of de Aarschotstraat.
In dit station, op de eerste zondag van het winteruur zou hij ongetwijfeld Bolivar links hebben laten liggen.

zondag 1 november 2009

Ochtendspits

Een vrouw heeft een gevlekte luipaard op haar schoot. Het beest ligt verdacht lang stil.
Bij nader toezien blijkt het haar handtas te zijn.
Een zwart meisje heeft haar neus wit gepoederd. Vermoedelijk waant ze zich in de Belle Epoque en heeft ze te lang en teveel naar les trois Mousquetaires gekeken.
Sommige mensen kijken ronduit kwaad, alsof het mijn fout is dat ze moeten werken.
Anderen - vooral vrouwen - willen dan weer graag bekeken worden en kijken opvallend onopvallend rond.
Een paar meisjes dragen smaakvolle hoofddoeken. Op de metro mag dit voorlopig nog.
In tegenstelling tot de bedelaars : die worden bij de vuilbakken gezet.

Het is 8u27 op Metro Stockel.
Aan Diamant wordt een lading kinderen aan boord gehesen. Ze storten zich op de lege zetels zoals bijen op een kom appelgelei.
Tweemaal roept de juf : "On se tient !". Daarbij trekt ze even haar wenkbrauwen hoog en streng op, maar geen enkele van de koters die zich daar aan stoort, zij zijn immers met veel meer.
Eén, vermoedelijk zeer baldadig kereltje, wordt tussen de twee juffen geposteerd en mag geen vin verroeren, mogelijk heeft hij al tweemaal aan de alarmbel getrokken.
De juf roept nogmaals : "On se tient Louis !", een ander belhameltje.

Er is nog een Zuid-Koreaans meisje die de glimlach van het Land van de Ochtendkalmte incarneert. Ze is een oase van rust op het woelige metrostel.
Een Latina vrouw die zich staande houdt aan de te hoge trekriem kijkt zeer droevig : dat is niet van vandaag of gisteren.

Eén man valt helemaal uit de toon.
Het is een Euro-ambtenaar die zwaar dronken iedereen bekijkt van kop tot teen, als een onbeschaamde voyeur.
Hij heeft een spottende glimlach om de lippen, zijn proper kostuum is wat verfrommeld, zijn das hangt scheef.
Lazarus om 8u27 ?
Ik hoop dat hij nog moet thuiskomen en niet onderweg is naar de Schumann.
Het kan niet missen dat de boeren hun melk leegspuiten op de stoep van de Berlaymont als ze zo'n specimen ontmoeten in de Europawijk.
Inderdaad, hij moet nog thuiskomen want hij laat de Schumann aan zich voorbijgaan.
Zeker is dat niet, want hij is niet meer van deze wereld.

Zoveel en zo weinig gebeurt er op Metro Stockel tijdens de ochtendspits.
Tientallen mensen : honderden verhalen.