maandag 2 november 2009

Lazy Sunday Afternoon

De Latino-bedelaar legt teder zijn vermoeide hoofd op de kont van zijn Duitse Herder.
Beide zijn graatmager.
Boven hen hangt een bordje : Simon Bolivarplein. Is dit toeval ? Het verlangen naar het moederland blijft schroeiend.
Het Noordstation op zondagnamiddag : hondepis, schooiers, verdwaalde reizigers, rolluiken.
Buiten tussen de hoge verlaten kantoorgebouwen staat een zure wind. De schaarse geelbruine bladeren aan de frêle bomen geven zich gewonnen.
Lange, vrijwel lege banken. Nergens een café te bespeuren.

Eén man zit heel alleen te zijn op een bank, hij wacht niet op de bus.
Een duif komt aarzelend dichterbij, ze kirt en knikt met haar hoofdje over en weer.
Ze bekijkt de man heel even en dan weer naar de grond.
Ze blijft een tijdje rond hem dralen. Hij reageert niet, er is amper contact, het is een beetje beter dan niets.

Een Japanner maakt een foto van het station, was het Atomium gesloten ?
Daarna stapt hij gehaast verder, het benieuwt mij wat hij in de woestenij voorbij de WTC nog gaat fotograferen ?
Twee dikke meisjes reppen zich, weg weg van dit vermadelijde plein.

Een oude vrouw met een gebloemd sjaaltje geeft mij een brochure waar Dieu opstaat.
Ik ken de boodschap maar neem het toch aan, puur uit compassie.
Op de titelbladzijde : "Dieu, se soucie-t-il vraiment de nous ? Si oui, pourquoi permet-il la souffrance ? Prendra-t-elle fin un jour ?"
Op bladzijde zes ligt een meisje languit op de rug van een leeuw : "Dans le paradis les hommes et les animaux vivront en paix."
Inderdaad, dat heb ik zonet gezien bij de Latino.

Ik passeer een andere vrouw die bedelt met de ogen dicht. Ook zij sluit de ogen voor zoveel mistroostigheid. Alle stoelen staan opeengestapeld in het gesloten stationsbuffet.
In de wachtzaal is één lamp verdwenen, er is alleen een donkere holte.
Een ander licht pinkt. Gegarandeerd stekende koppijn.
Er zitten twee mannen, ik weet niet of ze gaan of komen.
De éne slaapt, naast hem volle plastic-zakken met rommel en lompen, de andere man praat luid in zichzelf.
Een scoutsgroep in de lokettenzaal houdt er de moed in maar hun gezang klinkt vals.

Ik wacht op een reiziger uit Amsterdam. Hij kent Brussel niet.
Indien ik hem niet zou opwachten, moet hij kiezen tussen twee uitgangen : het S. Bolivarplein of de Aarschotstraat.
In dit station, op de eerste zondag van het winteruur zou hij ongetwijfeld Bolivar links hebben laten liggen.

1 opmerking :