donderdag 12 november 2009

De Stadsbrieven

Beste Bruksel,

Vanochtend, onderweg naar de bakker ligt er een spoor van drek op mijn weg.
Vooreerst een vrouwenslipje, troosteloos op het voetpad. Een slippertje, een vluggerdje, of allebei ?
Wat verder een fles ketch-up, in machteloze woede tegen de kasseien geknald. Een rode signatuur.

Op de hoek heeft een onverlaat zijn kater uitgebraakt. Twee verdwaalde duiven hebben zich gretig op de gratis maaltijd gestort. Ze pikken verwoed : dat heet recyclage.

Ik heb er leven mee leven, mijn beste Bruksel, maar op deze grijze morgen kan ik het even niet hebben.
Ik geef namelijk altijd het goede voorbeeld : ieder papiertje of peukje houd ik zorgvuldig bij : overal staan immers vuilbakken. Het is maar een kleine moeite.
Niet alle bewoners of passanten hebben dezelfde houding.
Zij ploeteren liever in de vuiligheid en de rotzooi.
Moeten we strenger optreden met fikse boetes en strenge straffen ?

Ik ben eerder voor een gemeenschapsstraf : een week op stap met de straatvegers die geduldig of gelaten, dag in, dag uit, zich kwijten van deze ondankbare taak.
Laat die onverlaten maar even in hun eigen vuiligheid krabben.

Denk er even over na, Mijn Beste Bruksel, ik denk dat het zou kunnen helpen.

Tot genoegen,
Pacha Kroet.

1 opmerking :