woensdag 30 juni 2010

Valavond in de Lakensestraat

In het café op de Lakensestraat zit een vrouw van middelbare leeftijd met een Page-kapsel.
Dat staat te jong voor haar, alsook het jeansvestje, de veel te nauwsluitende broek en het wijdopen hemd.
Sommige laagjes worden beter verhuld.

Een jongeman die net zijn haar heeft gewassen begint aan zijn derde Chimay, hij kijkt onwezenlijk droef, soms naar buiten, ook daar zit het niet mee - druilerig weer, het zal zo meteen gaan regenen.
Vantijd dwaalt hij af naar zijn GSM op de tafel voor hem.
Hij beroert even de toetsen alsof hij tedere herinneringen heeft aan zoete SMSjes.
Na een tijdje merk ik een zekere grimlach als hij dwaas, in het niets, voor zich kijkt. De drank begint zijn werk te doen.
De blonde cafébazin heeft een gewillig oor voor de tooghangers maar geen tijd om alle eenzame zielen in haar etablissment te troosten, daarom geeft ze die meteen straffe medicijnen.
Drie zware Chimay’s, wellicht werkt dit sneller dan Prozac.
‘Nostalgie’ lijkt me niet de beste remedie maar voedt wel de melancholie die dan weer het drankverbruik bevordert.
Aan de toog wordt heftig gediscussieerd door een man met een rode vest en een zware moustache, het is spielerei want iedereen lacht, ook als de snor hard op de toog klopt.
“Tu m’énerves”, zegt de blonde achter de comptoir, maar ze meent het naturlijk niet want de moustache klopt nogmaals.

De spannende broek heeft een gezel, een jongeman van Marokkaanse origine. Naast het wijdopen hemd en het Pagekopje is ze ook nog eens zwaar geschminkt, bij valavond gaat één en ander wat uitlopen.
Ze zit kort bij de jongeman maar ze zit niet in de stiel, zij betaalt evenmin voor de aandacht want hij trakteert.
Ook hij zit aan de Chimay maar luistert belangstellend naar de vrouw : misschien is het haar pleegzoon ?
Soms kijken ze in mekaars ogen en glimlachen dan even, het is zeker niet haar pleegzoon.
Ze leunt nu achteruit en monstert hem even vanop een afstand.
Dat vindt hij amusant, hij knipoogt, zij lacht opnieuw.
Ze zijn niet bekend in het café, niemand groet of spreekt hen aan. Ze zijn hier geland en genieten van mekaars aanwezigheid in de volstrekte anonimiteit van deze stad.
Ze kruipt weer dichter tegen hem, maar ze raken mekaar nooit aan. Het is nog pril, misschien hoeft het voor geen van beiden, zijn ze gewoon tevreden met een flard aandacht.

De man met de versgewassen haren laat opeens zijn vierde Chimay halfvol staan en verdwijnt abrupt alsof hij zoveel gratuite genegenheid niet kan verdragen.
“You were always on my mind,” weergalmt door de krakende luidsprekers.
Vleesgeworden smartlappen in de Lakensestraat.

vrijdag 25 juni 2010

Gespot

Op tram Vier tussen Albert en Beurs zitten wel vijftig kinderen vrolijk het schooljaar uit te zingen.
Ze zijn onderweg naar het stripmuseum in de Zandstraat, voorzeker een cadeautje van het schoolhoofd, die ze graag ziet komen maar evenzeer graag ziet gaan.
Ik zie alle kleuren van de regenboog in de bonte bende en hoor de daarbij horende exotische klanken.
Brussel is een kosmopolitische stad.
Alle koters dragen een groen petje met een keigrote N in het midden.
Handig gezien van de VGC : kwestie van niet verloren te lopen in de grootstad.
Kunen de kinderen meteen de weg vragen in het nederlands in Brussel, worden ze ongetwijfeld direct geholpen.

donderdag 24 juni 2010

Het dikkerdje

Het dikkerdje op de trein tussen Brussel en Antwerpen-Centraal praat honderduit en met een vriendelijkheid heel eigen aan zwaarlijvige mensen, die niks te bewijzen of te verbergen hebben.
Haar kompaan, die onderweg is naar dezelfde vergadering, luistert heel verveeld - hij bekijkt haar amper.
Hij gluurt naar buiten in de donkerte van Brussel-Centraal.
Ze blijft maar babbelen en giechelen, een vrolijke noot - hij, die zichzelf heel zeker veel beter en vooral aantrekkelijker vindt, buigt niet.
Ofwel merkt ze het niet of kan het haar allemaal niet schelen - een dik vel : als we maar vrolijk zijn.

Ik, voor mezelf, heb veel minder geduld met hovaardige mensen, ofwel negeer ik ze straal of begraaf mezelf achter een tijdschrift. Meestal komen ze dan zelf aarzelend over de schreef, ofwel laten ze het rusten.
Mij goed, iedereen welkom, maar als ze zich te schoon voelen zijn ze bij mij rapper buiten dan binnen.

Niet zo voor het vrolijke dikkerdje die niet afgeeft - ik vermoed moest ze geen gezel hebben, ze zich aan mij zou begeven, ik zou ze meteen omhelzen. Zo'n blozende kaken, zoveel enthousiasme, zoveel vrolijkheid.
Ach dikke mensen hebben dat voor op de smallere : ze hebben alle gène voor hun uiterlijk opgegeven en kunnen zich tenvolle concentreren op het Innerlijke van de Mens.
Misschien moeten we allemaal wat dikker worden.
Het is niet altijd waar : Sharon en Idi Amin waren zware jongens maar tegelijk ook gruwels.
Ook Göring was een dikzak.
Maar dit meisje heeft niets gemeen met dit soort volk. Het zou een heerlijke vriendin of hartelijke buurvrouw kunnen zijn. Even een dipje ? Of een slechte bui ? Met haar is dit meteen opgeklaard.

De zelfverklaarde Adonis begrijpt daar niks van, is beschaamd in haar aanwezigheid.
Ze kijkt heel even naar mij en begrijpt wat haar te doen staat.
Ze zwijgt. Dat duurt een tijdje. De verf pakt.
Het stoort hem, hij is duidelijk vertwijfeld : is hij niet interessant genoeg ? Zou ze gemerkt hebben dat hij niet geïnteresseerd is ? Misschien is ze wel kwaad ?
Omdat het hem kwelt plooit hij.
"Om hoelaat moesten we daar zijn ? We kunnen misschien nog een koffie gaan drinken ?"
Daarop heeft het dikkerdje gewacht : ze steekt weer honderduit van wel en hij luistert nu wel zeer aandachtig, meer zelfs, hij neemt deel aan het gesprek en bekijkt haar voluit met een open geïnteresseerde blik.

Het meisje is niet alleen gezellig, ze is bovendien ook verstandig.

dinsdag 22 juni 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
U moet zich eens buigen, al is dit in deze een eerder ongelukkige formulering, over het verschijnsel en de onvermoede mogelijkheden van de hangende tuinen in het stadslandschap.
Het is een simpele manier om kleur te bekennen in een stadsomgeving waar er onvoldoende plaats is voor het liggende groen. De kant tussen Anneessens en de Vismarkt zijn op dit gebied, onderandere, niet zo gelukkig bedeeld.

Hoe verfrissend zou het niet zijn een groene boog te maken tussen de Botanique en het Rac, tussen de oude Philipsbuilding en het Postgebouw aan de Anspach, tussen Parlement en Koninklijk Paleis, tussen Berlaymont en het Résidence Palace.
Het zou niet alleen verfrissend zijn, het zou ook gezond zijn, groen in de stad brengen, de biodiversiteit bevorderen, de stad een nieuw cachet geven.

Ik geef nu al maanden bruikbare suggesties, gaande van hangbruggen naar Boulevards of Broken Windows, zwerfvuilroutes of Kattemadamparcoursen, Dakterrassen of spannende metrotunnels.
U doet zelfs niet de moeite om te antwoorden, laat staan ze te realiseren.
Maar ik geef niet op.
Ge zijt van mij nog niet vanaf.

Je, Pacha Kroet.

zaterdag 19 juni 2010

Gespot

Het grote voordeel om als voetbalfan in Brussel te wonen is dat je alle dagen wint.
Gisteren Brazilië, morgen Argentinië, vandaag Servië, eergisteren de Portugezen : altijd prijs.
Iedere autokaravaan die passeert met wapperende vlaggen, wuivende supporters en luid getoeter groet ik uitbundig : gans de stoet salueert uitgelaten.

Ik ben iedereens vriend. Ik ben Braziliaan, Ivoriaan, Griek of Hollander à la carte.
Is er iets mooier dan te kunnen delen in andermans geluk ?

woensdag 16 juni 2010

Moederloosheid

Het kind en vooral de moeder lopen als zombies naast mekaar. Als door een speling van het lot waren ze in mekaars vaarwater terechtgekomen, alleen het kind zoekt in beider woelige waters een veilige vaargeul, een houvast.
De moeder een knappe maar zeer hautaine en onverschillige vrouw verdraagt het kind, zoals je vliegen gedoogt op een zomerterras, ze zijn er nu éénmaal en je kan er niet voortdurend naar slaan.
Ze wilde helemaal geen klein grut, maar haar man was gek op kinderen en zij gek op haar man, ze had er overigens weinig over nagedacht.
Ze dacht, we zetten dat wicht op de wereld en het zal zich wel beredderen. Dat een kind moet worden grootgebracht, gekoesterd, getroost : het ontgaat haar helemaal.
's Morgens staat ze lang voor de spiegel als haar man het kind wekt en verzorgt, een beetje grimmig omdat al zijn aandacht naar dat jong gaat.
Het ukje was amper drie jaar maar had allang door dat deze vrouw hem liever kwijt dan rijk was.

Ze lopen hand in hand over de Regentschapsstraat, soms trekt het kind heel hard, weg van zijn moeder.
Dan trekt ze hem ruw tot bij zich zonder één woord te wisselen.
Hij kijkt verdrietig en angstig naar de vrouw maar weet dat er geen bemoederen aan is.

In het park zet zij zich op de bank, neemt een Kent en inhaleert grondig zodat ze gelijk bij het uitblazen diep kan zuchten.  Ze zet haar zonnebril af, het kind loopt onmiddellijk van haar weg als een hondje dat te weinig wordt uitgelaten.
Hij posteert zich op de schommel en probeert zich vruchteloos in gang te duwen, maar zijn beentjes zijn te kort. Zij kijkt de andere kant op.
Boven op de glijbaan blijft hij even staan en aarzelt.
Tenslotte overwint hij zijn schrik en legt zich op zijn buikje, het gaat sneller dan hij dacht en hij valt als een zak zand in de modderbrij onderaan.
Blijkbaar heeft hij zich bezeerd, hij schreeuwt als een veel te jong gekeeld varkentje.
De vrouw zucht maar kan niet anders dan opstaan, vermits het opzien baart bij de andere moeders in het park.
Veel meer doet ze niet, ze gaat bij het kind staan en kijkt ernaar.
Inplaats van het kind op te rapen en te troosten, wacht ze tot hijzelf uiteindelijk opstaat en wenend met zijn voeten stampt.
Ze maakt zich niet kwaad of moe, kuist met een dunne papieren zakdoek zijn kleren schoon, neemt hem weer bij de hand en verdwijnt, licht geërgerd omdat hij blijft schreien.
Ik zie ze verder gaan door het park richting Wetstraat, het jongetje trekt opnieuw heel hard aan de arm van zijn moeder alsof hij wil schreeuwen : ik besta, zie mij staan.
Zij bekijkt hem niet, zegt niks, maakt zich niet druk of kwaad. Ze trekt hem gewoon verder, een onwillig schaap dat je naar de stal sleurt.

Straks bijt hij in haar hand, het zal dan veel te laat zijn om de brokken te lijmen.
Zij weet dat maar vindt het geen punt, als hij maar niet teveel in haar weg staat.
Het kind heeft nog een papa, ze zijn gek op mekaar.
Het zal nog wringen worden voor de vrouw.

maandag 14 juni 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Gisteren gaan stemmen in het Paleis aan het Zuid.
Om acht uur stond half Brussel er aan te schuiven, daarenboven was er een opstootje vooraan in de rij omdat men verkeerdelijk dacht dat er binnen verse boterkoeken en koffie werden geserveerd.
Wishful thinking.


Wat mij enigzins verbaasde was de burgerzin van de clochards.
In welk deurgat ze hun oproepingsbrief hebben gevonden en met welke identiteitskaart ze zich hebben gemeld is mij een volkomen raadsel. Bij nader toezien was er helemaal geen oproepingsbrief noch paspoort.
Er stond veel volk voor de deur en ook zij dachten dat er gratis ontbijt zou worden opgediend.
Niets is minder waar. Ik zal meer zeggen.


De bijzitters kregen frisdrank en een broodje, dat wel.
Maar de koffie moesten ze zelf betalen.
Dat wij onze burgerplicht dienen te vervullen, geen probleem, ze mogen mij zelfs vragen de volgende keer : heel kleurrijk volk gezien, daar kan ik nog wel één en ander over schrijven.
Maar wat mij hoog zit is dat die sukkels zelf hun koffie moestent betalen, dat is er ver over.
Shame on you, politici, die onze straten en pleinen bevuilen met gortige affiches, betaald door ons belastingsgeld, maar het vertikken om een koffie te serveren aan de mensen die het voor u organiseren.


Je, Pacha Kroet.

zaterdag 12 juni 2010

Gespot

Mijn Arabische buurman doet uitermate zijn best om nederlands tegen mij te spreken.
Dat apprecieer ik zeer.
Somtijds levert dit amusante versprekingen op.
Zo houdt hij heel veel van de Belgische Koest. In pré-electorale tijden is het wellicht wijs dat de Belgen zich koest houden, maar ik begrijp dat hij vooral graag naar Blankenberge gaat.
Koken wordt dan koeken, en praten blabla, wat zeker niet ver gezocht is.

Een hele mooie vind ik zijn beschrijving van de poetsvrouw op zijn werk.
"Het is een hele goede kusvrouw."
Een vrouw die én goed kan poetsen én kussen : menige man droomt hiervan.

Zo wordt het Nederlarabisch even mooi als het Zuidafrikaans : daar heet een logeerkamer de vrijerskamer.
Wij hebben een schonere taal dan we denken, ik koester ze zeer.

donderdag 10 juni 2010

De Nieuwe Vriend

Ik raak aan de praat met éne Didier in de onvolprezen Les Brasseurs aan de Anspach.
De man is een kloeke zeventiger, sportief, amper grijzend en heel breed geïnteresseerd.
In een vorig leven trambestuurder geweest, waar hij gretig de opportuniteiten benutte om relaties aan te knopen met mensen van over de ganse aardbol.
Waar zijn collegae gewoon aan het stuur zaten, maakte hij toeristen wegwijs, was nieuwsgierig naar hun verhalen en noteerde vlijtig hun adressen.
Zo wordt een bescheiden werk plots een wereldwijd netwerk, dat web gesponnen over alle continenten onderhoudt hij via Facebook en mailverkeer. Hij heeft zich dat eigen gemaakt na zijn pensionnering - naast vele taal- en andere cursussen - ik hoor dat hij daar bedrevener in is dan ikzelf, alhoewel vijftien jaar ouder.

Als snel blijken wij bloedsbroeders te zijn, een overtuigde brusselaar die niet bleef hangen aan de nostalgie maar zich wat graag inschrijft in de boeiende Melting Pot.
Breed geïnteresseerd in de geschiedenis van de stad, maar bij uitbreiding ook goed op de hoogte van zegmaar de Armeense kwestie, de Intifada of de opwarming van de aarde. Heeft over alles zijn uitgesproken gedacht.
Daarenboven is hij ook een liefhebber van de uitstekende HBO-series.
Mad Men is zijn absolute préféré : die kapsels, die kledij, de tijdsgeest - hij vindt het uitmuntend gedaan, ze voeren hem in geen tijd naar zijn jeugd, begin jaren zestig.
Maar zie, hij kent ook de Soprano's, Six Feet Under, The Wire - een verbazingwekkend man.
Het blijft een geanimeerde babbel entre connaisseurs.
Dan komen we bij de vakantie. Ook dat zal ongetwijfeld een boeiend hoofdstuk zijn.

Benidorm.
De man is net terug uit Benidorm.
In mij ontwaakt plotsklaps de kleine snob die de man meteen in een verdacht hoekje zet.
Dat Blankenberge in kwadraat, daar gaan toch alleen maar weldoorvoede bejaarden naartoe die op hun wenken in het Antwerps willen bediend en gecoiffuurd worden ?
Nu had ik een wat oudere wijzere man ontmoet, een nieuwe maat in wording, maar dit kan ik, Petit Blasé, toch niet verkopen in mijn gecultiveerde vriendenkring ?
Er maakt zich een zekere vertwijfeling van mij meester.
Kan men tegelijk genieten en zappen van de Pfaffs naar Deadwood ?
Van het Eurovisiesongfestival naar de Koningin Elisabethwedstrijd ?
Blijkbaar wel.

Plots wordt ik heel erg met mijzelf geconfronteerd, ik merk hoe snel ik mensen klasseer en in vakjes zet.
Waarom zou mijn zogenaamde "rugzaktoerisme" zoveel gecultiveerder zijn dan een maand zonnen en genieten in Benidorm : misschien is dit wel echte vakantie ?
Terwijl ik mij uitsloof om zoveel mogelijk te zien via de platbetreden paden van Lonely Planets en andere Trotters ?
Wellicht is mijn ecologische voetafdruk véél zwaarder ?

Hij bemerkt mijn verbazing, maar inplaats van zich te verantwoorden somt hij alle voordelen op van de Spaanse kuststad.
Hij gaat er in de vroege lente, een lauw zonnetje, nog niet te druk en vooral niet te duur.
Genieten van het prille seizoen, wat bijlezen, DVD's bekijken en via zijn laptop, op het terras, alle contacten onderhouden. Ondertussen bruint zijn madam, soms gaat hij ze keren.
In de vroege herfst is er dan het echte werk : Turkije, Marokko, Latijns-Amerika, China - waar hij zijn vrienden bezoekt die hij via de Stib leerde kennen - reizen die hij voorbereidt  in Benidorm.

Ik ben nu helemaal gerustgesteld : zijn ecologische voetafdruk blijkt veel dieper dan de mijne.

dinsdag 8 juni 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Het zit er aan te komen : het confederalisme, het verdelen van de inboedel, de fatale breuk, wellicht zelfs twee nieuwe landjes (moet dit, en passant, niet opnieuw worden genegocieerd met de EU ?) en een stadsdistrict, ontdaan van al zijn rechten.
Gij zult overblijven als hoofdstad van een lege doos.
Men zal u verkopen aan de minst biedende en we zullen ons moeten onderwerpen, zoals indertijd de Spanjaarden, Oostenrijkers, Fransen en Hollanders ons hebben bevoogd.
Ditmaal vanuit Vlaanderen en Wallonië - vanuit de provincie immers zal men beslissen over onze scholen, onze welvaart, de cultuur, de economie. Zonder enige twijfel zullen we zelf de vuiligheid moeten opkuisen en de veiligheid van onze burgers en zijn passanten waarborgen.
Het zullen alleen de hapklare brokken zijn die men zal opslokken vanuit de twee deelgebieden.

Nadien zullen wij, Brusselaars, met het pistool tegen de slaap moeten kiezen tussen de Franse of de Nederlandse taalrol.
Voor een echte Brusselaar een verscheurende en onmogelijke keuze. Hoe kan een bastaard kiezen
tussen zijn vader of zijn moeder ?

Daarom heb ik voor mezelf al een elegante oplossing bedacht.
Ofwel declareer ik mezelf tot Sans Papiers in dit verbrokkelde land, ofwel - en dat lijkt mij het makkelijkst,
vraag ik de driedubbele nationaliteit aan : ik word tegelijk Vlaming, Franstalige en Brusselaar.
Ondertussen zie ik wel uit welk vaatje ik het voordeligst kan tappen.

Confederalisme, splitsing BHV, separatisme : een Brusselaar trekt wel zijn plan, wij hebben dat altijd al moeten doen.

Ik hoop, Beste Bruksel, dat er nog mensen zijn in deze stad die creatieve antwoorden bedenken op deze prangende vraag. Vraag het eens na.

Je, Pacha Kroet.

zondag 6 juni 2010

Gespot

Aan de Parvis Notre Dame in Laken stopt een Citroën Berlingo.
Er stapt een zware mevrouw uit en een meisje niet ouder dan acht.
Het is een beeldig kind : een wandelend prentje.
Als ze zich ontdoet van haar muts wordt het beeld wat hertekend.
Er is wat aan de hand met de oren.
Die zijn veel te groot in verhouding met haar gezichtje en daarenboven liggen ze niet tegen het hoofd maar staan als twee luidsprekers ver uit mekaar.
Het kind moet ongetwijfeld goed horen.
De moeder zal geen twee keer moeten roepen dat het eten gaar is.
Alleen is het zonde van het kind.

Ik ben in principe tegen al wat te maken heeft met plastische chirurgie, maar zijnde moeder van dit kind zou ik daar werk van maken.
Het meisje zal haar daar eeuwig dankbaar voor zijn.

vrijdag 4 juni 2010

De Schone Ardennen

In het hart van de Ardennen, in de vallei van de Somme-Leuze, in de onooglijke negorij Heure, word ik in onberispelijk nederlands tewoord gestaan.
Hoe vredig en stil kunnen de Ardennen zijn, véél stiller dan de gelijknamige Kempen.
En met veel eenzamer huisjes.
Na anderhalf uur de eerste wandelaars tegengekomen, twee oude locals.
Op hoeveel plaatsen in Vlaanderenland is het nog helemaal stil, waar je behalve het tsjilpen van het gevogelte volstrekt niets hoort.
Ook de boeren hebben een betere smaak, de drinkbakken in de weiden zijn geen afdankertjes van Grohe, maar diepbruine zinken bakken, die ongemerkt opgaan in het landschap.
Bestaan er in Vlaanderen überhaupt nog dorpen zonder cafés, winkels en vooral zonder bancontact ?
In Heure is dat alles ver zoek.
Maar er is wél een mega Toeristisch Infocentrum, waar de man achter de toog dus voortreffelijk nederlands spreekt.

Een vriendin van mij, die Française is, vroeg verleden week de weg in Sint-Pieters-Leeuw.
In het frans, want in Frankrijk spreekt men die taal.
Ze werd toegesnauwd in iets, wat - volgens haar beschrijving - leek op "Kuntge't niet in ' t vlaams vragen ?".
Op drie kilometer van de stad Brussel, geldt de wet Schild en Vriend, honderdtwintig kilometer verder in het ééntalig frans landsgedeelte is de tweede taal hoegenaamd geen probleem.

De man in het Toeristisch Bureau hoort dat we Brusselaars zijn.
"En, is Brussel-Halle-Vilvoorde al opgelost ?", grapt hij.
"Neen, maar indien gij zou verhuizen is het meteen van de baan."
"Ah Bon," antwoordt hij plots op zijn frans.

Ik ben er evenwel niet zeker van dat hij die laatste opmerking van mij helemaal heeft (willen) verstaan.

woensdag 2 juni 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Ik hoor dat er zondag alweer een reportage is gepland op TV1 over les quartiers chauds van uw stad.
Verre van mij het bestaan hiervan in twijfel te trekken, dat zal allemaal wel waar zijn, laat het ons alstublieft niet onder de mat vegen.

Heel graag zou ik eens willen lezen, horen, zien over wat er nog beweegt in deze stad.
Over het frivole, het bruisende, het vernieuwende, over de inzet van mensen en groepen.
Hoeveel minuten heeft men in het journaal gespendeerd aan de Zinnekesparade, aan de voorbereiding ervan in de Zinnodes ?
Heeft er al eens iemand een reportage gemaakt over Kuregemnet of Intro-Brussel ?
Over de opleidingsprojecten in Molenbeek ? Over het brussels dichterscollectief ?
Hoe vlakjes werd er bericht over de Jazzmarothon, tientallen gratis concerten overal in de stad, afgelopen weekend. En Les Nuits de Botanique ? Kunstenfestivaldesarts ? Over de schitterende initiatieven van Eva ? Archipel ? Mozaïek ? Over alle zomerfestivals die eraan komen ?
Over de buurtcomités ? Over de mensen die zich inzetten in Molenbeek om in de concentratiescholen meer nederlandstalige kinderen - collectief - te integreren ?
Gaan ze aan bod komen nu zondag in Panorama ?

Als ik afgelopen zondag terugkeerde uit de provincie werd er - door bekommerde familieleden -
wat meewarig en smuilend op mijn schouder geklopt. 'Veel moed,' dat durven ze niet zeggen, maar wel zoiets als : "doe ze ginder de groeten in Brussel." Die "ze", wat moet ik me daarbij voorstellen ?
De bandieten ? Het schorremorrie ? De vlaamsvijandigen ? De drugsdealers ? De Marokkanen ?
Ik vermoed al wat ze in de Vlaanders denken te weten over Brussel.
Ze geven me dan een schouderklopje alsof ik mij als een naïeve vrijwilliger aanmeld in de loopgraven van een vreselijk slagveld.

U kan daar méér aan doen, beste Bruksel, door ook de media te inviteren op wat er borrelt en gist in uw binnenste, Brussel is inderdaad - zoals de geïntervieuwde zegt in de Humo - niet Alice in Wonderland maar evenmin Bagdad.

Peper ze dat maar eens goed in.

Je Pacha Kroet.