zondag 30 juni 2013

madeinbrussels : de Oude Algerijn



De oude Algerijn verstopt zijn geld in het diepvriesvak. In Tupperware, onder het bevroren lamsvlees.
Nooit op de bank, dan ben je pas zeker dat het wordt gepikt.
Ze kunnen overal zoeken, als ze komen, de bandieten, ik vermoord ze.
Hij maakt een messcherp teken onder zijn keel, met bevende hand. Niet uit angst maar van ouderdom.
De oude Algerijn, getaand, gepokt en gemazeld, ze kunnen lang zoeken. Slechts een handvol biljetten, maar hij zal ze bevechten.
Ze kunnen tegen een stoot, de Algerijnen, de Fransen, het Fis, dan zijn de bandieten hier watjes.
82 jaar, wat zou het, altijd een mes onder de kussensloop, altijd zo gewaakt, een oog dat slaapt, een ander dat de wacht houdt.
Wat kruimels slechts, maar zuur verdiend, dat geef je niet zomaar uit handen.
82 jaar, kind noch kraai, niemand luistert, hij stamelt maar wat, de oude Algerijn.
Wat kan hij nog verliezen ?
Wat povere duiten, maar niet zijn eer.

maandag 17 juni 2013

poëzienville



Dat heet melancholie.
In stilte, en toch het zachte tikken van de klok, meerstemmige gezangen in een diepe nacht.
Een flard licht op de mansarde in de Onze-Lievevrouw-Van-Vaak.
Nergens een schim, enkel het gele schijnsel en het Magnificat op Klara : balsem en doorn.

zaterdag 15 juni 2013

genoteerdenroute : Gebakken Lucht



Het Vietnamese restaurant Da Kao II in de Van Artevelde heeft een aardige trigger bedacht op haar vitrine.
Airco en net daaronder, om mee te nemen.
In één ruk te lezen : Airco om mee te nemen.
Ik lees evenwel : restaurant verkoopt gebakken lucht.
Maar dat is allemaal niet belangrijk. Het lijkt negatieve reclame maar vermits ik er bij stilsta wordt het goeie reclame.

maandag 10 juni 2013

Jean & Marie



Er zijn zo'n weke dagen wanneer de zon weifelt en de regen aarzelt en waar je zo héél alleen kunt zijn.
Vóór mij heeft éne Jean de naam van zijn geliefde gekerfd in een dode Canada. Je t'aime Marie, daaronder heeft hij een hartje getekend Jean & Marie, dat bekt verbazend goed. Veel beter dan pakweg Jean-Luc & Thérèse-Anne bijvoorbeeld, moet je al een scherp mes voor hebben.
Op zo'n verloren namiddag is het woud vrijwel uitsluitend bevolkt met huppelende viervoeters en hun hijgende geleiders oftewel dartele tweebenigen, in deze tijd van het jaar vooral eerste zitters, bij sommigen lees je overigens dat ze linea recta onderweg zijn naar de tweede. Bij anderen, zoals het zwart meisje dat net passeerde zie je zo dat ze met glans afstudeert.
Er komt een zwart mormel ruiken aan mijn linkervoet, het zint hem niet en hij laat dat merken. Oortjes rechtop en zo'n blik van gij zit op mijn bank vriendje en dat bevalt mij hoegenaamd niet. De grijsaard die hem begeleidt maakt zich druk maar bij Jay pakt allang geen verf meer. De man heeft alle gerief bij de hand, een schril fluitje, forse stem, handengeklap, maar het beest blijft grommen.
Dan passeert een Ierse Terrier, hij loopt mij straal voorbij zoals sommige honden dat kunnen, alsof je niet bestaat. Kop hoog, snuffelen, blijft staan vlak voor mij, zelfs geen zijdelingse blik. Minder dan lucht ben ik, noppes.
Wat maakt dat Jay blijft haperen en éne Snoopy  mij volkomen negeert ?
In het gebladerte, ver weg van het pad, nadert een oud vrouwtje, licht gebocheld met een stok en donkere hoofddoek, dat mag in het woud.
Dat moet de heks zijn, in haar schoudertas verzamelt ze zeldzame kruiden. In deze tijden mag dat niet zomaar, daarom heeft ze een geheim vak in haar tas om de boswachter te verschalken.
Die laat haar evenwel ongemoeid, hij weet haar wel te vinden als hij zijn enkel verzwikt of als hij per malheur in een wolfijzer klem geraakt.
Dan is er de voorname heer, zelfs in het begin van de week keurig opgedist. Jeroen moet devant lopen, alhoewel hij het achteraan veel leuker vindt, hoe zou je zelf zijn. Jeroen is een merkwaardige naam voor een hond en al helemaal voor een franstalige. Stel je voor dat wij François of Jean-Marie aan de leiband zouden leggen, maar goed, ieder zijn goesting.
Het is nu zo stil in de lange Drève du Caporal dat je enkel de vogels hoort fluiten maar ze nooit ziet.
Ik herken éne Jean, hij doet hard zijn best en jawel, na een tijd reageert Marie met vrolijk gekwetter.
Inderdaad : het bekt wonderwel. Thérèse-Anne zou nooit hebben geantwoord.
De cirkel is rond.

vrijdag 7 juni 2013

poëzienville



Zo zit daar de man in zijn zwarte outfit.
Helm op zijn schoot, op het trottoir aan de Bar du Matin.
Een ruiter op zijn paard, kijkt alleen maar voor zich uit.
Apetrots in het zadel van zijn Yahama Dragstar 650cc, bougeert amper.
Hij wacht op niemand en niemand op hem.
Dat kun je alleen maar pronken op een blinkende moto aan een vol terras.

dinsdag 4 juni 2013

genoteerdenroute : De Bekering



Vanuit het raam op de vierde verdieping heb ik een uitkijk op de koer van mijn buurman Mohammed.
Iets prikkelt.
Naast de twee borstels staan op het muurtje een reeks heiligenbeelden die weinig vandoen hebben met de religie van mijn overman.
Ik meen de Heilige Sint-Franciscus, Sint-Jozef en zowaar twee witblauwe Lievevrouwebeeldjes te herkennen. Heeft Mohammed zich bekeerd ?
Normaal gezien ben ik niet van die soort maar in deze breekt nood wet. Met mijn verrekijker heb ik de heiligen meteen in het vizier.
Inderdaad, Mo aanbidt vreemde sujetten. Ik herken de roodgroene Heilige Allesreiniger, het slanke beeldje in wie in Franciscus herkende blijkt de gezegende fles Cleanfix te zijn en de twee Lievevrouwbeeldjes zijn niks meer of minder dan lichtblauwe flessen van het merk Floor Safe.
Mohammed blijft niet alleen trouw aan zijn overtuiging, hij is ook een hoogst zindelijk mens.
Alla! Een mens kan zich vergissen op alle vlakken.

zondag 2 juni 2013

madeinbrussels : Flink Gevingerd



Wijsvinger raakt wijsvinger. Recht tegenover mekaar.
Zij kijkt verlangend. Hij lacht verlegen. Opnieuw : iets langer, haar vinger blijft plakken, hij trekt zich niet terug.
Zij lacht, glinsterende ogen. Hij kijkt naar de vingers, streelt de hare, heel lichtjes, een veer die even maar, beetje treiterig, kriebelt. Zij doet net hetzelfde, hij lacht breder.
Zij is blond en iets te struis voor de ranke jongen. Maar er zijn vrouwen die op een andere wijze gewicht in de schaal leggen. Ze lacht lief en uitdagend op deze tedere zondagochtend in het fastfoodcafé met een voorkeur voor natuurlijke producten aan de Beurs.
Nu haken middenvinger en wijsvinger al ineen. Er wordt wat over en weer gegleden. Ze kijken nu allebei enkel nog naar de vingers. Hij laat even los, wijsvinger rechtop, zij raakt de vingertop. Ze lachen tegelijk. Koffie wordt koud. Dan gaan ze weer spelen, alle vingers tegen alle vingers, even duwen, zij helt achterover, duwt terug.
Dan haken ze ineen. Een eerste voorzichtige omstrengeling, over en weer. Kijken alleen naar hun beider handen. Handpalm tegen handpalm alsof ze steun zoeken, troost. Maar er is geen droefheid, soms kijkt zij eens naar hem, of zij naar haar, nooit tegelijk.
Nu wel, diep in mekaars ogen, zij lacht lichtjes en broos, hij haast met tranerige ogen.
Uiteindelijk volle hand in volle hand. Zij streelt met haar duim de zijkant van zijn hand.
Ze lachen nu allebei voluit, knijpen fors.
Er valt nooit een woord. Innig verbonden.

Dit gaat niet meer stuk.