dinsdag 30 maart 2010

De Clochard en de Akeela

Om 8u35 komt een man het café Live Music binnengestrompeld en verdwijnt onmiddellijk door de toiletdeur. De cafébaas ziet een schim passeren, kijkt even verbaasd, maar concentreert zich dan op mij.
Wat later komt de man buiten, een jongeman, gescheurde jeans en leren jekker - zijn gezicht helemaal onder het bloed. Hij heeft de handdoek meegegraaid, men ziet de afdruk van zijn bebloed gelaat in de linnen doek : 'La geuele de Jésus Christ à Bruxelles.' Het is eens wat anders dan de Blijde Intrede.
Hij kijkt wat vertwijfeld naar de cafébaas. Een man met ervaring.
"Pas de souci," zegt hij zacht, "vous pouvez gardez l'essuie-main."
Maar hij voegt er onmiddellijk aan toe : "Mais vous ne pouvez pas rester, ça fait peur aux clients."
Hij geeft hem nog een glas water, daarachter moet hij opkrassen, hij berust dankbaar.

De waard weet van wanten.
De man geruststellen, hem een beetje soigneren, evenwel geen bed offreren en nadien vriendelijk vragen weg te gaan.
Geen lawijt of geen opstootje. Kalm, beredeneerd maar gedecideerd.

Er zijn cafébazen en cafébazen.
Die zonder ervaring had hier onmiddellijk een zaak van gemaakt, geen fluit mensenkennis, denkt direct aan eventuele schade en panikeert als een bange wezel waardoor hij onnodig brokken maakt.
Een andere onervaren waard met een hart van koekebrood had de man een koffie geserveerd en een wasteil aangeboden. Morgen zit zijn café vol met bebloede clochards.

Ik zie de man, al wat opgelapt, verder stappen richting Brouckère.
Op de trappen van de Beurs staat een frisse groep scoutsmeisjes, ze zingen vrolijke liedjes, genre 'Makara', 'Er is ham in de tent' of 'Pak al je zorgen.'
Als hij passeert stapt één van de leidsters resoluut naar de man.
Een beetje akeela met wat ballen aan haar lijf kan dit niet laten passeren.
Zoals algemeen geweten moeten scouts alle dagen minstens één goede daad stellen, met deze man is de klus meteen geklaard. Wellicht draagt ze wel de Totem 'De Witte Engel'.
Ze bet het bloed en ontsmet zijn wonde, nu wordt het helemaal Jezus Christus in Brussel.

Het lied stokt en sterft dan in stilte.
De kinderen kijken vol bewondering naar hun leidster.
Minstens twintig jonge welpen zullen straks haar voorbeeld volgen.
Er is nog hoop voor de havelozen van deze stad.

zondag 28 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Ik sta helemaal stil in het midden van de Kartuizersstraat.
Vóór mij staat een grijze mercedes, aan de kant van de chauffeur slaat een jongeman doodleuk een praatje met de jongelui in de wagen.
Het gaat er gemoedelijk aan toe, er wordt hartelijk gelachen, vantijd leunt de jongen buiten de wagen diep in het voertuig om één van zijn kompanen een vriendelijke dreun te verkopen.

Opeens krijgt hij telefoon, hij leunt op zijn dooie gemak tegen de zijflank van de mercedes, de passagiers wachten geduldig.
Achter mij staan drie wagens, ik heb al tweemaal geknipperd, de man achter mij toetert luid.
De beller steekt zijn middenvinger op. Les Barons du rue des Chartreux.

Hetzelfde overkwam mij verleden week op de Papenvest, de jonge chauffeur ziet een maat, alle remmen dicht en een vrolijke babbel, de rest van de wereld kan de pot op.
Op de Waterloose in Sint-Gillis stopt plots de chauffeur van bus 48, richting Beurs.
Hij kruist zijn maat van dezelfde bus, riching Ukkel.
De twee laten hun raampje naar beneden en beginnen te keuvelen.
Langs beide zijden staat rijen auto's aan te schuiven, van de Barrière tot aan de Parvis.

Dat is, wat men noemt, de zachte anarchie van Brussel.

Uw gerechtsdienaars kunnen niet overal tegelijk zijn, ik weet het, maar geef toe dat ze vaak niet thuis geven als het er toe doet en ze te makkelijk hun ogen sluiten voor dit soort ongemakken, die het samenleven danig verzuren.

Je, Pacha Kroet.

zaterdag 27 maart 2010

Neu Sprotsjes

Nieuwe begrippen ter verrijking van de brusselse taal

Piszinneke
Brussels openbaar toilet voor de mannen, een pissijn, die men aantreft op sommige grote pleinen in de stad, Anneessens, Fontainas e.a. - "Ge stoêt op aa gemak in de neu piszinnekes."
Eén van de oudste piszinnekes bevindt zich opzij van de St-Kathelijnekerk.

Deze laatste verdient evenwel geen aanbeveling. Na gebruik is douchen alsook het wassen van de kledij onontbeerlijk.

Bagabelleke
Brussels SMS-berichtje. "Ik em maain copinne en bagabelleke gesteurd."

vrijdag 26 maart 2010

Gespot

Zes Chinezen staan wat afzijdig van hun groep ter hoogte van Café Anspach.
De gids doet hard zijn best om het verschijnsel van de Nord naar de Midi uit de doeken te doen aan de Aziaten die meer miljoenensteden hebben in hun land dan er café-voetbalploegen zijn in gans België. Geen wonder dat ze wat afdwalen.

De zes hebben zich afgescheiden van de groep - als een dissidente Groep van Zes - ze luisteren allang niet meer maar zijn geobsedeerd door een banale stelling vóor het café.
De dikste van de groep, in zijn vrije tijd ongetwijfeld een volbloed worstelaar, wijst naar de manier waarop de stelling is vastgemaakt aan de muur, de vijf anderen brommen heel hard, wat ik als instemmend beschouw.
Daarop bekijken ze het vlechtwerk - éentje neemt een foto, vooraan, opzij.
Opvallend is dat geen enkele Chinees poseert, ze zijn alleen in hoge mate gefascineerd door de stelling aan Brasserie Anspach.

Er ligt een terrein braak, ter grootte van een continent, voor Echafaudages Kaefer.
Als ik hen was zou ik snel dat stellingske op de Anspach opdoeken en terstond verkassen naar China.
Ik zou al op zoek gaan hoe Kaefer of een variante erop bekt in het Chinees.
The sky is the limit.

woensdag 24 maart 2010

De Stille Zwarte

Vier vrouwen zitten in café Albert I aan het Rouppeplein.
Het zijn dames die, qua uiterlijk, hun beste tijd hebben gehad, maar nog even de schijn ophouden. Het is laat middag, maar bij hen is het uur tussen hond en wolf al ingetreden.

Drie blondines, die eigenlijk diepgrijs zijn en dus flink in de weer zijn met verf, wat overigens niet helemaal is gelukt.Er is één vrouw die een strooien kapsel heeft, opzij hangt een lok ietwat losjes, wat een zekere verleiding zou moeten suggereren, de andere heeft te lang in de krullenboetiek gezeten, de derde blondine heeft kort haar.
Alhoewel ze allevier even oud zijn, oogt zij het jongst omdat ze haar leeftijd niet maskeert.Ze zijn allevier in het zwart wat hun brede heupen ietwat versmalt.

De vierde is zwartharig. Het is opvallend dat zij wat afwezig niet deelneemt aan het gesprek.
Zij kijkt voor zich uit, ze rookt onafgebroken en nerveus.De drie blondines tetteren honderduit. Het gaat over de nieuwe lentekleuren en waar ze shoppen, voornamelijk in de Inno en op de Toison d'Or. Ze lachen met les gens ordinaires die de overschotten kopen bij Dod op de Chaussée de Louvain.Soms springen ze naar RTL en becommentariëren soaps die mij volstrekt onbekend zijn.Het duurt een beetje voor ik door heb dat het fictie betreft, het lijkt wel of ze het hebben over hun buurman of schoonbroer.De twee gekrulden dragen veel zilverwerk, het is inderdaad niet al goud wat blinkt, laat staan zilver.

Bij de enige stilte die valt zegt de zwarte plots : "J'ai eu mon préavis. Je ne peux même plus rentrer."
De blonde met de korte coupe is de enige die reageert. Ze vraagt kort hoe het komt.
Klassieke antwoord : reorganisatie, de laatste in de rij is de eerste die gaat.
De blonde met de lok zegt alleen nog : "Tu trouveras bien autre chose."Daarmee moet ze het doen.
Meteen daarop beginnen ze opnieuw te kwetteren.De zwarte steekt opnieuw een sigaret op.

De middagshift zit erop. Ze kussen vluchtig."A demain," - "Bon courage," zegt de kortharige blonde.
De blondines hadden geld over gehad om te mogen blijven.De zwarte had zwaar bijgelegd om te mogen opstappen.Het verschil tussen moeten, mogen, willen en kunnen.De blondines gaan naar buiten, de zwarte blijft zitten.Voor haar begint een lange lusteloze namiddag waarin niets meer hoeft.

dinsdag 23 maart 2010

maandag 22 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Al ooit een bloemenmarkt bezocht ?
Neen, niet wat vergeelde margrietjes of chrysanten in micro-kleipotjes, but a real one ?
In Amsterdam bijvoorbeeld, toch geen wereldstad - of Londen for example, toch wel een wereldstad ?
Welnu, dan zou je ook wat meer de bloemetjes buitenzetten.
Het is weer heel simpel en het verbaast mij alweer dat je er niet zelf aan denkt,
wellicht omdat er zeventwintig politieke mandaten bevoegd zijn in deze, en er dus geen beginnen aan is.

De Boekenmarkt.
De Boekenmarkt aan het kanaal leidt al jaren een zieltogend bestaan op de nochtans veelbelovende plek aan de Quai Béco. Te weinig kraampjes en animo.
De combinatie is vanzelfsprekend.
Organiseer daar op dezelfde plek, same time, een bloemenmarkt en zorg dat daar verdomme wat zomerse terrassen de boel opfleuren.
Raap wat muzikanten van de straat en por de horeca en bloemisterij.
Lanceer dit in het lang en het breed onder de veelzeggende naam :
Bloekenmarkt, in het frans : Marché des Flivres.

U zal weerom verbaasd staan hoe bruisend het er aan het kanaal kan toegaan.
En nog een tip : laat de stripbeurs van op Sint-Goriks in de zomer verkassen naar dezelfde plek.

We ziens ons daar,

Je Pacha Kroet.

zaterdag 20 maart 2010

Gespot

De mix van het frans en het nederlands in Brussel leidt soms tot prettige misverstanden.
Neem nu het simpele begrip Honing.
Zo vindt mijn Kongolese collega 'Miel' - voor hem simpelweg honing - een heel vreemde naam voor het pasgeboren zoontje van een medewerkster.
Hij wil maar niet aannemen dat Miel een afkorting is van 'Emile' -
hoe kan je nu van Emile 'Miel' maken ?
Heel bizar, voor hem blijft het jongetje Honing VandenBroeck heten.

Net als mijn neefje op de vitrine van een winkel in Jette "Miel - Honing" ontwaart.
Rare achternaam beweert hij : Miel Honing.
Zo blijf je bezig : de éne vindt Miel als voornaam maar niks, de andere kan zich niet vinden in Honing als familienaam.

Het kan niet missen dat mensen uit de provincie de Brusselaars niet kunnen vatten.

donderdag 18 maart 2010

Onthaasting

In de Golfinho aan de Barrière eet een Portugese vrouw een Bafina-sandwich terwijl ze rookt.
Die zal er geen zaak van maken als ik rook in haar nabijheid.
Ik ken mensen die hun thee drinken en de krant lezen op het toilet.
Douchen en onderwijl zijn tanden poetsen is bij ons dan weer een huiselijke gewoonte.
Teveel tegelijk.
Men kan niet een homard nuttigen en tegelijk naar Beethoven luisteren, zei mij oude muziekleraar altijd.
Het verwondert mij iedere keer weer dat ik weinig heb onthouden van wat de schamele leraars die ik heb gekend mij onderwezen, maar des te meer van wat ze terzijde zegden.
Misschien doet terzake wat terzijde ligt.

Ook dat is orde maken in de chaos, ballast overboord.
Ik zit op de tram met een jongeman die erin slaagt om te luisteren naar zijn MP3, de Metro te lezen en ondertussen zijn berichten te bekijken op zijn mobieltje.
Ik word daar een beetje zenuwachtig van.
Alles moet rap, direct, onmiddellijk en tegelijk - alsof we de wereldbol sneller kunnen doen draaien daardoor.
Op de foor wordt men ook duizelig als men te lang doordraait.

Ik bewonder mensen die zich helemaal en totaal kunnen wijden aan één ding.
En daar helemaal in opgaan. Misschien omdat ik daar zelf moeite mee heb.

Mindfulness, onthaasting - het is the talk of the town.
Iedereen praat erover, weinigen doen het.
De enkelingen die het doen, haasten zich om te onthaasten.
De onthaasting wordt gepland, het krijgt een plek tussen de vele afspraken, alsof het een agendapunt is en geen houding. Niks van begrepen.

De polyvalente man met het mobieltje, de Metro en de MP3 maakt zich dik aan de telefoon.
Eén en ander verloopt niet naar wens, hij begint zowaar te roepen, waarop de andere wijselijk inhaakt.
Hij vloekt nog wat in zichzelf, trekt kwaad zijn MP3-speler uit en gooit de Metrokrant opzij.
Daarop gaat hij zitten mokken en kijkt naar buiten.

Het is een begin.

dinsdag 16 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Als ik rond 22u30 terugkeer van de Kaaitheaterstudio's merk ik in de Groot Sermentstraat 22 in één van de illustere blokken van de Papenvest een vreemd verschijnsel.
Ik zie meteen dat het een aangenaam tafereel is : een zwart meisje danst in de hall van het appartementsgebouw.
Ik hoor geen muziek, zie alleen maar het zwarte meisje dansen, style VandeKeymaekersbus -
ze heeft goed opgelet, ze kan het ooit nog maken.

Als ik wat verder loop zijn mensen aan het dansen achter het open raam van de vierde verdieping op de hoek van Kogelstraat en Papenvest. What is happening in the city ?

De rest is verbeelding, maar het is verrukkelijk.
De ganse Papenvest staat in brand : achter alle helverlichte ramen ontbinden de bewoners van deze Hoek hun Duivels. Overal wordt er gedanst.
Een duizelingwekkend schouwspel. No music, just the move.

Zo opwindend kan uw stad zijn, mijn beste Bruksel.

Zomaar een presentje van uw bewoners.

Je, Pacha Kroet.

zondag 14 maart 2010

Gespot

In de Maagdenstraat ben ik getuige van een Quick en Flupke-tafereel.
Twee ketjes staan aan een voorruit en maken een poedel horendol door
wild met hun armen te zwaaien.
Het beest krijst ten allen kante.

De bedoeling is duidelijk : ze willen het dier zo woest krijgen dat hij de dure vaas op de vensterbank overhoop springt. Nadien zullen de kwajongens lachend wegrennen.

Ik ken die truc. Ik zou het nu niet meer doen.
Dat heet kattekwaad uithalen met de hond.

zaterdag 13 maart 2010

vrijdag 12 maart 2010

Verliefde monniken

Zittend aan een tafeltje in Le Louvre zie ik de monniken en zusters buitenkomen aan de Parvis.
Ze hebben net samen, weliswaar strikt gescheiden, het middagoffice gebeden.
Ze druipen af in groep.
Eén monnik en één zuster treuzelen even, en beginnen met mekaar te praten.Het gaat er heel gemoedelijk aan toe.Is daar iets moois aan het opbloeien ?

Ik had ze graag wat meer intimiteit gegund maar waar anders kunnen kloosterlingen afspreken dan aan de uitgang van een kerk ?
Ze kunen geen tafeltje boeken bij Verschueren, godbetert het Volkshuis, er zou worden over geroddeld.
Onthechting ? Ik kan er mij wel wat bij voorstellen.Maar het genoegen van een terrasje of een tafeltje aan de venster op de Parvis, daar zou ik bij God een zaak van maken. Alleen weet ik niet of er veel onderhandelingsmarge is bij God.

En er zijn de regels, óók bij broeders.Een vriend van mij is monnik, toen hij zwaar ziek te bed lag mocht ik hem bezoeken, maar niet zijn moeder. Vrouwen worden immers niet toegelaten in de slaapvertrekken van de abdij, nog nooit had daar een vrouw een voet op de plancher gezet. Middelleeuwse en barbaarse gewoontes.

Waarover praten een non en een pater op een vrijdagmiddag aan de kerk van de Parvis ?Over een passage in het evangelie ? Onwaarschijnlijk : daar praten ze al ganser dagen over.Over de fratsen van Leonard ? Of gewoon over de dingen des levens ?
Een kale monnik komt onverwachts naar buiten. Heeft die in extremis nog de biecht afgenomen of zelf zijn zonden beleden ?Gelouterd is hij allerminst want hij loopt het roomse koppel stuurs voorbij, het zint hem duidelijk niet - een jaloerse of gefrustreerde kloosterling ?
Ik weet dat er binnen sommige kristelijke gemeenschappen bloedvetes bestaan : het evangelie belijden ze wel, maar niet binnenskamers.

Het koppeltje babbelt ontspannen verder, vantijd lacht de kloosternon onbedaarlijk.
Na vijf minuten verschijnt er nog een nieuwe broeder : het wordt spannend.Hij neemt de jonge monnik even apart, daarop groet deze de zuster, ze gaan ieder hun kant op.
Wellicht heeft de kale Judas vader abt gesmsd, die zal de jongen streng de levieten lezen, misschien wordt hij een tijdje in quarantaine geplaatst.
Een prille verliefdheid moet meteen in de kiem worden gesmoord.
Afvalligen kan de kerk zich niet veroorloven, ze zijn al met zo weinig.

Broeder Parvis buigt het hoofd en volgt gelaten zijn overste.

woensdag 10 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,
Wandelend door de naambordloze Kogelstraat vallen mij de talrijke balkons op.Er zijn veel bevallige balkons, overal in de stad, alleen is het doodjammer dat de meeste kaal zijn.Sommige balkons zijn daar zo door gefrustreerd dat ze overcompenseren, zoals in de Zennestraat - anderen zetten soms een geel vogelkooitje of schijtbakje voor de kat buiten.
Edoch.

Dit is een pleidooi voor het bevolken van de Brusselse balkons.
Ik stel het mij even voor, sluit mijn ogen en zowaar : de ganse Kogelstraat bloeit, kleurt, licht op -in lange krullen hangt het groen over de balustrades.Kamperfoelie, Bergthee, de Hedera, de Vinca's en Skimmia's : alleen al door de geur raak ik bedwelmd.

Niet teveel flauwekul : hef meteen een balkontaks.
Iedereen die zijn balkon niet begroent wordt daar zwaar op getaxeerd.
Het is een edele daad : het nodigt de bewoners uit om hun leefomgeving aangenamer te maken en geeft hen tegelijk een plezierig en nuttig tijdverdrijf.En vooral : het maakt de grauwe straten zeer aantrekkelijk.

Ik herhaal mijn vorige stadsbrieven : verlichte nachtmarkten onder tunnels, levendige dakterrassen en hangbruggen, défilés aan de Stalingrad, Walking Comics en Groene Balkons.
Het zijn allemaal vriendelijke suggesties.Wacht evenwel niet te lang - zoniet zal ik het stoute anarchistische trekje in mijn karakter moeten aanspreken.

U, vooralsnog, genegen bewoner,Pacha Kroet.

maandag 8 maart 2010

Gespot

In de Rijkeklaren passeert mij een deftige zakenman.
Het is een heel atypisch tafereel : de man rijdt op een ordinaire gele huurfiets van Villo, absoluut beneden zijn stand.
Hij houdt de schijn op door een dikke sigaar die ietwat scheef uit zijn bek hangt.
Een deftig kostuum op een gehuurde fiets met een dikke sigaar : dat vloekt ten allen kanten.
Sigaren van dit kaliber rook je in je dooie gemak in de lederen fauteuils van het rooksalon Belga Queen aan de Wolvengracht, uiteraard met een cognac binnen handbereik.
Hij denkt daar anders over want hij geniet - er verschijnt een glimlach op zijn gelaat, ofwel denkt hij aan iets anders.
Als straks zijn lach verbreedt valt de sigaar wel uit zijn smoel en bevestigt daardoor tenvolle mijn stelling : dikke sigaren zijn geen vluggertjes en horen al helemaal niet thuis op een fiets.

Ofwel geniet hij na van het ander vluggertje.

zaterdag 6 maart 2010

GrassShoppers

Bij Grasshoppers hoor ik welgeteld één nederlandse dame.
De winkel is tot de nok gevuld maar zij domineert de hele handel.
Ze herhaalt luidop de prijzen voor haar twee koters die de snit hebben van twee wilde Apaches op het oorlogspad.
Zij vindt alles hardstikke leuk.

Een vrouw heeft zoveel ladders in haar nylons dat je moeiteloos tot in de hemel zou kunnen klimmen. Ze scharrelt tussen de pluchen beertjes en reikt daarbij zo hoog dat de sporten op haar ladders alweer toenemen.
Twee meisjesjongens zoeken een knuffeldier - waarom ? Ze hebben toch mekaar.
Ze zijn te zwaar geparfumeerd en spelen heel verwijfd.
De dikke mevrouw naast hen eet gulzig van een vol pak Choco-princes, een beetje later rest er alleen nog wat verfrommeld papier.
Een dame met pluimhoed beantwoordt haar GSM, ze blijkt een melomaan - ze wordt gebeld op de tonen van Eine Kleine Nachtmusik.

Een grootmoeder is gelukkiger dan haar kleindochter, ook al zal zij alles betalen.
Niets zo vertederend dan een oma en haar kleindochter in een speelgoedwinkel.
Ik heb veel oma's en grootomoe's gehad, maar er was geen speelgoedwinkel in ons dorp.
Wij gingen wandelen in het bos en speelden van Roodkapje : veel leuker.

De Brit draagt zijn groen geruit rokje Schots en scheef, hij is straalbezopen.
Wat zoekt hij bij Grasshoppers ? De vrouw achter de toonbank stuurt hem wandelen naar de Pub aan de beurs, ik betwijfel of hij zich daar in deze tenue zal thuisvoelen, laat staan dat hij binnen mag.

Een Duits koppel stelt bij Grasshoppers de meest onwaarschijnlijke vraag ooit :
"Waar zijn er nog speelgoedwinkels in de buurt ?" -
Het is niet alleen dom, maar ook onbeschoft.
Niemand vraagt de dichtsbijzijnde frituur nadat je gezeten in de Comme chez Soi de kaart hebt bestudeerd.
Drie Amerikaanse vrouwen van middelbare leeftijd gedragen zich als Amerikanen :
"Amazing ! Lovely ! Marvellous !".
Twee Westvlaamse koppels kopen heel gericht. De dame belt naar haar kleinzoon om te vragen of hij het Smurfje nummer 17 al heeft - zoniet brengt ze dit wel mee.
Helemààl uit de verre Westhoek om één Smurfje te kopen ? Ze zullen ook nog wel Manneke Pis aandoen.
Het andere koppel heeft geen kinderen, ze volgen gedwee, beleefd maar ongeïnteresseerd.

Ik heb bij Grasshoppers één dobbelsteen gekocht maar er toch een uur gesleten.
De lezer weet waarom.
Is het toeval dat Grasshoppers zich op de Grasmarkt bevindt ?
Het is meegenomen, de Pastorijhoppers of de ZwarteLieveVrouwhoppers : het zou absoluut niet bekken.

Aan de stadskanker naast de Kleine Beenhouwersstraat zit een andere stadskanker.
Een bedelaar heeft zijn boeltje uitgestald, de hond slaapt met één oog halfopen : dat heet een oogje in het zeil houden.
De man heeft een versleten washandje opgehangen aan de houten wand, om aalmoezen in te deponeren.
Een clochard met een washandje ?
Brussel blijft surrealistisch in al zijn vezels.
Niemand let op hem. Nochtans is hij heel atypisch op de Grasmarkt : hij is de enige die zich niet druk maakt.
Behalve ik dan.

donderdag 4 maart 2010

Stadsbrief

Beste Bruksel,

Ik zal het maar vlakaf zeggen, al heb ik het al vaak gezegd :
ge doet veel te weinig met uw verborgen schatten.

Neem nu de stripverhalen, trots onzer natie - akkoord :
de stripmuren mogen er zijn.
Maar wat ik wreed mis is een spontane verwelkoming in de Midi, als ik pakweg arriveer uit Parijs. Welke verwelkoming ?
Kuifje moet mij daar natuurlijk opwachten en mij gerieven met adressen van interessante plekken in de stad.
Vervolgens kom ik op het Hortaplein Nero tegen, die mij meteen naar de Zuidmarkt leidt.
Daar neemt Professor Gobelijn mij op sleeptouw, ge moet ze niet ver zoeken trouwens, neem nu Jos Colpin, gewaardeerde woordvoerder van de gerechterlijke politie, gewoon geknipt voor die rol. Ik zou hem een beetje optaloren met krultapijt, maar voor de rest moet ge niet teveel knippen of plakken.

Onderweg loop ik zijn confrater Professor Zonnebloem (perfect gecast door Dirk Frimout, ook niet teveel werk aan) tegen het lijf. Aan Fontainas staat Jommeke in korte broek, die zal daar zeker succes hebben.
Personages zat : Burgemeester Thielemans mag meteen aantreden als champetter in Quick & Flupke (die laatste twee plukt ge bij bosjes in de straten van Kuregem).

Maar niet alleen aan de Midi, op de Grote Markt of in de Nieuwstraat wil ik levende stripfiguren ontmoeten. Laat u gaan, mijn beste Bruksel, en verlaat de vertrouwde paden.

Begeef u bijvoorbeeld naar de rue d'Aerschot. Daar tref ik zowaar Annemieke en Rozemieke in een dubbele vitrine. Anatool is pooier van dienst.
Iets verder in de straat natuurlijk Madame Pheip, die werkt voor eigen zak.

Zo simpel kan u zichzelf upgraden, Bruksel.
Naast (zie vorige stadsbrieven) de stralende tunnels, de dakterrassen en hangbruggen, de defilés op de Stalingrad en nu The Walking Comics wordt u een steeds aantrekkelijker stad voor onbestemde toeristen en meerwaardezoekers.

Laat u gaan,
Je Pacha Kroet.

woensdag 3 maart 2010

dinsdag 2 maart 2010

Gespot

De man in zwarte outfit, naast mij op de Dansaert, is vooraan helemaal kaal.
Achteraan heeft hij een haardos waarmee je moeiteloos een tweepersoonsmatras zou kunnen vullen.
Ik heb het niet zo voor kale langharigen.
Kaalheid zou ik nooit maskeren, maar juist accentueren.
Maak er geen gebrek van maar een kenmerk.

Als er even voorbij de Beurs een fikse wind opsteekt is het hek helemaal van de dam, zijn halfweelderige haardoos wappert langs alle kanten.
Dit in combinatie met zijn kale knikker geeft hem het zicht van een verwaaide vogelschrik.
Het bevestigt mijn vaststelling : géén gezicht.
Soms wint de natuur het van de onredelijkheid, jammer dat hij zichzelf niet kan aanschouwen.