zaterdag 4 mei 2019

Een kind op straat

Ze is amper tien en hangt aan de linkerarm van haar vader. Die is te vroeg kaal en zit eveneens behoorlijk in het vlees.
Het dikke meisje met de twee lange vlechten vertedert mij meteen.
Vrolijk, uitgelaten, zwiert ze af en toe haar vlechten opzij en vertelt honderduit.
Regarde un chat bleu, oh papa, une dame avec perruque.
Ondertussen kijkt en wijst ze naar de vitrines of gekke mensen onderweg.
Ongetwijfeld is ze voorwerp van spot op school maar ze merkt het amper.
Het glijdt van haar af als water van een eend.
Meer nog, ze lacht vrolijk mee, zonder het besef ontwapent ze de laffe lachers.
Die raken op de duur ontspoord, weten niet hoe of wat en verlaten ontdaan het mikpunt van spot.
Bij de gym halen ze nog wel eens uit maar zij is hun altijd voor.
Het is een kind in vroegere tijden, het zonnetje in huis, geheten.
Ze maakt het piétonnier ineens heel aards, gewoon, bevrijd van ontstuimige toeristen en haastige passanten.
En warempel, er ontwaakt opnieuw een kind in ons.
Oh kijk, eau de cologne in de lucht. 
En daar een ontspoorde botsauto !
Een vliegende kip ! Oh, een chocoladekever !
Dans les yeux d'un enfant il y a toujours une lumière.

maandag 1 april 2019

Molenbeek, 16:02

Ze passeert, keert dan onmiddellijk terug.
Aarzelend schuurt ze tegen de kring. Heel onopvallend staat ze plots in de derde rij rond het groepje meisjes op het trottoir.
Niemand let op haar, spreekt haar aan, ze wordt niet opgemerkt. Zo heeft ze het graag.
Het meisje met zwart halflang haar, in de categorie te groot voor een serviette, te klein voor een tafellaken.
Ze tuurt wat wezenloos in de bende waar het heel druk is zoals meisjes van die leeftijd altijd mekaar overbluffen.
Plots realiseert ze zich dat ze dit helemaal niet wilde, maar ook weer wel.
Ze voelt dat ze bloost, knippert zenuwachtig, kijkt een beetje verschrikt achterom.
Een vis op het droge.
Nu weg gaan is opvallen, blijven staan is wellicht geviseerd worden, iedereen schreeuwt.
Ze wil er zo graag bij horen en toch weer niet.
De pijn van de eenzame ziel, haar wereld nog te klein om hieraan te ontsnappen. Nog onwetend van wat nog komt.
Dan zet de groep zich loom en rommelig in beweging, ze volgt maar vertraagt behoedzaam haar pas tot ze helemaal oplost in de drukte van de va et vient aan de schoolpoort.
Niemand merkt dat ze er niet meer is.
Net lang en kort genoeg hoorde ze erbij, dan stapt ze beetje wankel naar huis.