donderdag 28 februari 2013

poëzienville



Drie jongens, één sigaret.
Broederlijk gaat het peukje van hand tot hand, fors inhaleren met maten.
Zo gaat de vredespijp rond op het Beursplein.
Het schaarse genot onder dikke vrienden.

dinsdag 26 februari 2013

genoteerdenroute : Valavond



Het is windstil in Sint-Hubertus op een valavond in de Korte Maand.
Een vrouw opent haar paraplu, ze komt net uit de matinee van het Théatre des Galeries.
Ze loopt naar het Mokafé, kijkt even binnen, vertrekt weer, keert terug, vertrekt opnieuw.
Kordaat, recht door zee gaat ze richting Grote Markt.
Dan keert ze plots op haar stappen terug alsof ze elders regen vermoedt.
Zo is het uur van de wolf, dat stilaan, als sluipend gif haar geest en memorie benevelt.

zondag 24 februari 2013

madeinbrussels : Batibouw













Hij neemt behoedzaam de boterhammen uit een profijtige rugzak en geeft er meteen één onder tafel aan zijn vrouw naast hem. Ze knabbelt voorzichtig, na iedere hap verdwijnt het brood terug onder tafel.
Ze hebben een koffie besteld bij Haägen Dasz in de Midi. Hij kijkt even rond, tast opnieuw in de blauwe zak.
Het was te duur, zegt zij, zoveel kosten.
Ze kunnen het allemaal goed uitleggen, zegt hij.
Zoveel tierlantijntjes, dat heeft een mens toch allemaal niet vandoen, zegt zij.
Content dat ze weer naar huis kunnen, naar hun bungalow, alles beneden.
Hij zal rap de stoof doen branden, zegt hij.
Hij zal de kraan nog eens nazien, zij zal wel met de hand afwassen, zegt zij, ach zoveel maken ze toch niet vuil.
Hij zal de deurtjes nog eens aanschroeven, of gewoon de scharnieren changeren, zegt hij.
Zij zegt : we zijn toch content zo.
Nog een boke, fluistert hij. Ja, knikt zij.
Pas op voor uw rok, zegt hij.

donderdag 21 februari 2013

poëzienville : Tussen Midi en Aalst



en zo glijden we de stad uit
voorbij de grauwe achtergevels, de kapotte spiegels, de depots, vette graffiti, dikke buizen en lege blokken
over de Grote Brug
een meisje roept Bokstael en Bokstal en ik twijfel of zij bestaat
dan opnieuwe lage betonplaten en tags
vuiligheid onder een andere brug
het landschap wordt klaarder
zoals het meisje die allesinhetwit heeft gedaan in haar living
dashetschoonst, zegt haar vriendin
dan passeren de kleine villaatjes
met de pas geboende gazons
ik zie twee bomen bewegen
en een spreeuw die zichzelf in slaapt wiegt op een kale tak

woensdag 20 februari 2013

genoteerdenroute : Het Stille Verdriet



De één na de ander liggen de vrouwen met ontblote schouders en welgevormde dijen treurend op de graven van hun overleden gemalen. Overmand. Frêle freules zijn het, altijd veel te jong voor de oude rijkaards die ze aanbidden. Het hoofd in hun handen, of armen ten hemel in totale ontreddering.
Soms, heel soms, ligt of leunt een jongetje in korte broek en met blonde krulletjes tegen een graf.
Ik mag hopen dat het niet is wat ik denk. Eén jongetje houdt een verdord bloementuiltje in de hand.
Nergens, nergens op het hectarengrote kerkhof van Laken ligt een man, versteend van verdriet op de zerk van zijn gemalin.
De grafkunstenaars van de negentiende eeuw, onveranderlijk mannen, wisten het wel :
mannen verbijten hun verdriet.

maandag 18 februari 2013

Drenkeling




De man recht tegenover mij zit ineengedoken op de metro, als een schriel vogeltje in de holte van een oude schuur.
Hij bekijkt mij met verlegen blik, het stoort en prikkelt dat ik tegenover hem zit.
Hij kijkt opnieuw en kijkt dan weer weg. Schichtig, kijken, wegkijken, kijken.
Muts diep over zijn oren, sjaal voor de mond, rug gebogen. Het is een schrale man, klein en dun. Handen diep in de zakken van de grijze sweater onder zijn kortleren jas.

Deuren gaan open en dicht, hij kijkt opzij.
Steeds opnieuw zoekt hij mijn blik. Smekend en gebiedend. Een reactie ? Mag ik iets vragen ? Of net heel diep zwijgen ? Een korte groet ?
Zeg het dan toch : ik, de zielepoot.
Zo zeer smacht hij naar mijn spottende glimlach terwijl ik van hem wegkijk.
Ik, de zielepoot. Gebrandmerkt in vernedering.
Het aan- en afstoten van een drenkeling in de stad.

 

 

vrijdag 15 februari 2013

poëzIeNdestad



Onder de witte bogen aan de Kunstberg, naast het zogenaamde mooiste terras van Brussel hebben twee schooiers onderdak gezocht.
Rond verloren hekkens, met een gescheurd zeil hebben ze een primitief kamp gebouwd om de bittere kou te weren.
Ze komen piepen, hoofdje net boven de letters op het zeil Kwint, shop, délicatesses.
Guur blaast de wind onder de dure woorden. Even een vloek of kreet, dan gaan ze weer schuilen.
The answer is blowing in the wind.

woensdag 13 februari 2013

Gespot : Manneke Pis alive



Dan gaat de zwarte man aan de rand van het perron staan. Hij kijkt even naar het electronisch bord : nog welgeteld één minuut vooraleer de metro arriveert.
Vóór de verbaasde blikken van de reizigers op Metro Debroux opent hij zijn eigenste gulp. Een gezwollen blaas, een volle minuut in een sierlijke boog.
Net vóór Erasmus arriveert steekt hij zijn gerief terug in de schuif.
Hij drinkt gulzig van een Carablikje, schuifelend verdwijnt hij richting roltrap.
Wààrom komen heelder vrachten Chinezen gapen naar het nietig ventje in de Stoofstraat ?
Ik heb het nooit begrepen.

maandag 11 februari 2013

Over karnaval en paardenvleesfraude




In het weekend van de paardenvleesfraude strand ik in een negorij tussen Brussel en Aalst. Het stationnetje was net lang genoeg open om iemand op te sluiten.
Twee ijverige gerechtsdienaren en twee spoorwegbeambten staan in een kleine kring rond een onooglijke man die wat daas voor zich uitkijkt. Hij is de enige die zit.
"We hebben hier een verdachte man die beweert dat hij geboren is in 1996 en beweert dat hij in de Wolstraat 197  of 179 woont. Hij heeft geen identificatiepapieren." De jonge agent heeft goed opgelet tijdens Killing, maar hij doet me ook wat denken aan de eenorige flik uit Reservoir Dogs. Hij bergt zijn walkie talkie weer op. De andere agent bewaakt ondertussen de verdachte terwijl de twee NMBS functionarissen hun beste Engels bovenhalen : Weer are joe going too ?" - "Doe joe hef peepers ?".
De stationnetjes op de lijn Brussel-Aalst sluiten ofwel helemaal of zijn enkel nog open in de vroege ochtend om alweer te sluiten vóor het klaar wordt,  doch bij speciale gelegenheden of als het land in gevaar blijkt is men soepel. Het viertal wacht op antwoord terwijl de twee agenten overleggen hoe ze de man  zonder risico's voor henzelf kunnen overmeesteren. Dan piept de portofoon aan zijn gordel. Hij antwoordt met een code want het is ongebruikelijk zijn eigenste naam te vermelden in het bijzijn van misdadigers.
 You can leave, zegt de agent daarop, "it's good for one time, we found your adress, but next time don't forget your papers hé. Hij steekt net niet zijn vinger op. We will send you again a letter, daarop schudden de vier mekaar de hand en verlaten het station zonder de jongen nog te groeten.
 Behalve het zachte ruisen van de klok, is het muisstil in het wachtzaaltje. De Afrikaanse jongen, amper achttien, zit erbij alsof hij zonet werd beticht van een viervoudige roofmoord met voorbedachte rade, voorafgegaan door een brutale verkrachting en gevolgd door een brand die het huis met de grond gelijk maakte.
Hij was zijn pas vergeten, onderweg naar Aalst. Is dat nu wat ze bedoelen met karnaval, vraagt hij zich af.Het leek net echt.

donderdag 7 februari 2013

poëzIeNdestad




Soms zit poëzie zo diep verstopt dat men ze niet vindt.
Het volstaat dan even te wachten, zoiets heet geduld.
Het dulden van het wachten.
Op perron Negen van de Midi spreekt men van vertraging, doch dat is een verspreking.
Zo langzaam voelt het meisje naast mij in het boek.
Behoedzaam tasten naar het woord in de duisternis.
Dat moet poëzie zijn.

dinsdag 5 februari 2013

Gespot : Attracties bij de NMBS



De trein tussen Brussel en Aalst valt helemaal stil net voorbij Laken. "Tractieproblemen".
De conducteur stelt de passagiers meteen gerust : "Le train a des problèmes d'attraction, le machinist" - dan wikt hij even zijn woorden - "va faire...  en ordre".
Het stilvallen van de trein verkopen als attractie, dat kan alleen bij de Belgische Spoorwegen, fiere afnemer van Italiaanse treinen en met een reputatie van dichtgetimmerde stationnetjes langs drukke spoorlijnen.
Wat verder op dezelfde lijn passeert een bankinstelling die Appeltjes voor de dorst en Beleg met gezond verstand verkoopt. En een volautmatisch zonnecenter, met ernaast een aannemer die algemene afwerkingen aanprijst, wat dan weer mijn Nederlandse medereiziger verbaasd doet opkijken. Hoezo problèmes d'attraction ? Van geen kanten.

zondag 3 februari 2013

Slowdrinking



Ze neemt slechts een minzaam slokje alsof ze de illusie wil wekken dat ze een fijnproever is. Dan neemt ze een pindanootje uit het glazen bokaaltje.
De vrouw is net de vijftig voorbij, profijtig geschminkt, lippen dun gestift. Keurig gekleed, niet opvallend, een blauwe rok, grijs truitje. Beetje breed in de heupen maar zeker niet mollig.
Ze drinkt nu wat voller van de Chimay, neemt gelijk twee nootjes.
Ze heeft een lichte tic, ze knipoogt met beide ogen tegelijk, met een zekere regelmaat.
In het helverlichte café aan de Helmetsesteenweg hangt lauwe muziek, men is te gortig geweest met lijnolie, het is al aan het donkeren. Twee Turken discussiëren aan de toog, twee andere mannen in overall uit een onduidelijk land aan de Zwarte Zee drinken 33 centiliters, gulziger dan de vrouw.

Zonder veel omhaal was hij vertrokken. Sec, zakelijk, zoals hij was, slechts een mededeling leek het.
De geest was allang uit de fles, maar zij berustte. Gewoonte, gemakzucht, omwille van de lieve vrede.
Eerst had ze aarzelend de sterke drank geproefd thuis, zomaar, het dempte het verdriet van het alleen zijn. Voor ze het besefte was het een gewoonte geworden, zo tegen de avond maar na een tijd ook al in de namiddag. Ze sliep alsmaar langer, soms tot 's middags.
En dan opeens, na een paar glazen cognac was ze op stap gegaan.
Altijd hetzelfde café, niet te ver van haar te groot en leeg appartement. Gezelschap, ook al zei ze geen woord, het gevoel dat ze bestond. Er is alleen de groet van de waard, soms een beleefdheidsbabbel, niet langer dan een paar minuten, hij weet dat, meer hoeft niet, liever niet.
Ze kijkt meestal naar buiten, de haastige passanten. Soms schikt ze haar haar, prutst aan haar armband, dan kijkt ze weer door het venster. Met het verstrijken van de avond wordt de steenweg alsmaar stiller.
Zo drinkt ze zich, heel traag, in een lichte roes.
Haar tic wordt alsmaar nerveuzer nu, onregelmatig, na de derde Chimay.
Straalbezopen wordt ze nooit, ze heeft geleerd langzaam dronken te worden, genoeg om recht te blijven, voldoende om de nacht door te komen.
Zo rond tien uur neemt ze haar sacoche en rode mantel.
"Bonsoir.." zegt ze vluchtig.
De mannen kijken amper op. De cafébaas heeft zijn vrouw aan de lijn.
Dan neemt hij het lege glas achteloos van de tafel.
Hij merkt nu pas dat ze er niet meer is.

vrijdag 1 februari 2013

poëzIeNdestad




Drie grijsaards ondereen.
De vrouw babbelt met haar vriendin, hij kijkt wat dromerig naar buiten bij 'Les Brasseurs'.
Slechts heel even rust zijn blik op de lege bruine stoel naast hem.
Dan verwijlt hij weer naar de straat waar het ongenadig regent.