maandag 7 november 2011

Fifty ways to leave your lover

Ze zit opzij en kijkt wat verlegen voor zich uit, in de donkere tunnels tussen Beurs en Brussel-Zuid.
Hier en daar een flard klaarte, Anneessens, tussen Lemonnier en Zuid hoog wat kale bomen, dan weer donker en licht.

Twee jongens en twee meisjes, slechts een weinig van mekaar verwijderd. Het éne koppeltje dooft uit, het andere ontvlamt.
De jongen, een gebrilde Maroxellois ligt met zijn hoofd tegen de rugleuning van het meisje. Zij is ook van Noordafrikaanse origine, fleurig, haar opgestoken, lichtjes gemaquilleerd. Heel af en toe zegt hij nog iets, ze luistert maar weet niet wat antwoorden, ze kijkt weg, in de donkerte.
Het is onduidelijk wie of wat de aanleiding is, misschien passen ze gewoon niet bij mekaar. Beiden zijn triest, er is niemand anders in het geding, het is tussen hen twee. Wellicht staat de familie ertussen, dat kan.
Te vroeg, te jong, geen geschikte partij. Beide zien er mondig uit, niet traditioneel, maar het ouderlijk gezag blijft spelen. Loyauteit.

Helemaal anders bij het tweetal schuin tegenover hen.
Glinsterende ogen, verlangend, het druipt eraf.
Soms praten ze hardop, alsof ze luidkeels hun liefde willen delen met de ganse tram. Af en toe fluistert hij entwat in haar oor, ze lacht, hij knipoogt, ze lacht opnieuw.
Beide donker, fris gekleed, niet hot of hip, gewoon gewoon.
Alles moet nog beginnen, er is nu enkel de blinde dwaze verliefdheid, dan ligt de wereld aan je voeten.
Bij de andere ligt het aan scherven.

Mooi, compact weergegeven op twee vierkante meters.
De va et vient van het menselijk verkeer.
De ebbe en vloed, het vrijlaten en verbinden. Het vinden, het loslaten.
Het vieren en rouwen.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten