Het speelpleintje aan de Hooikaai is op dinsdagnamiddag heel desolaat.
Er zitten welgeteld drie mensen, waartoe ik ook mezelf reken. Ik beschouw mezelf echter als hors catégorie, ik ben enkel voyeur en dus volkomen buiten beeld.
Er zit een jonge Marokkaanse moeder met een dreumes die nog niet schoolplichtig is, ze lijkt wat vermoeid. Drie banken verder zit een oude tante met haar poedel aan de leiband.
Zij laat het hondje uit, de jonge moeder het kleintje.
Alsof het was afgesproken laten beide vrouwen hun lieveling gelijktijdig los.
De madam verlost de hond van de halsketting, de vrouw laat het kind vrij rondlopen,
twee duivenkorven die op krak hetzelfde moment worden gelost : wie zal het halen ?
Het hondje snuffelt wat over en weer, kijkt af en toe sluiks naar het vrouwtje, terwijl ze onderwijl gul kwispelend, alsmaar bredere kringen maakt.
Het kind loopt aarzelend weg, keert terug, de moeder port haar aan en stuurt haar opnieuw de wijde wereld in. Het meisje gaat terug op de loop : ze heeft het witte poedeltje ontdekt.
Met aarzelende pasjes, over en weer, komen hond en kind naderbij.
De poedel snuffelt uitgebreid aan het meisje die, ietwat verstijft maar toch volhardt, angstig en nieuwsgierig tegelijk.
De moeder merkt dat er geen gevaar is en laat begaan.
Het hondje likt nu uitgebreid aan het kleine meisje welke uitbundig lacht - dat charmeert de poedel.
Het kind loopt daarop lachend weg waarop het hondje heftig met staartje over en weer, de achtervolging inzet. Het meisje heeft begrepen dat als ze rondjes loopt het witte mormel haar volgt. Ze heeft plotsklaps een volgzaam speelkameraadje gevonden.
"Chou ! Ici !", roept het oudje.
"Il n'y a pas de quoi," roept de jonge vrouw.
"Elle est gentil, vous savez," stelt de andere haar helemaal gerust.
De oude vrouw schuifelt daarop naar de volgende bank, de Marokkaanse begrijpt de uitnodiging en zet zich naast haar.
Twee vrouwen, heel uiteenlopend van leeftijd en achtergrond met een heel andere geschiedenis, maar ze beginnen meteen uitbundig te tetteren, alsof ze mekaar al honderd jaar kennen.
Ze zijn zo druk in de weer dat ze nog amper het kind en de hond opmerken.
Die hebben hun opdracht volbracht, beide partijen zoeken het verder zelf wel uit.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten