Ze smijt het brood voor mij op de toog alsof het een pakje verdwaalde hondenpoep is.
Ik vertik het om alstublieftmerci te zeggen en aarzel even om haar carrement de rug toe te keren en verbauwereerd achter te laten : dat ze het brood zelf opvreet.
Ze is zelfs te lomp om mij de prijs te zeggen, ik dien het af te lezen van het schermpje op de kassa.
Het ligt niet aan mij want ik ben een aimabele klant, ze leeft gewoon tegen haar goesting.
Ik heb ook zo'n periode gekend maar ben er toch altijd in geslaagd hoffelijk te blijven, ook al kostte het flink wat inspanningen.
Ik had me toen voorgenomen minstens éénmaal per dag smakelijk te lachen, dat was soms ver zoeken -
een lied te zingen of op zijn minst te neuriën en een gedicht te lezen.
Dat was een duistere periode maar ik ben er doorheen gezwommen.
Ik heb daar dus alle begrip voor maar niet bij deze jongedame, ook al omdat ik in haar blik geen zwaarmoedigheid maar volslagen desinteresse lees.
Dan moet je maar wat anders gaan doen dan achter een toonbank staan.
Mijn krantenmadam, niet gespaard door het leven, was een schoolvoorbeeld van wat een winkelmadam hoort te zijn. Ik zou iedereen bij haar in de leer sturen.
Correct, vriendelijk - altijd met een hartelijke wens voor de dag.
Maakte niet uit of je een aansteker of honderd tijdschriften kocht. Hier was de klant koning.
Zij had ook haar dagen, ik zag dat meteen. Ze zei dan wat minder, maar was nooit onvriendelijk, ik liet haar in vrede.
Andere dagen was ze heel geïnteresseerd maar nooit ongezond nieuwsgierig.
Ze kende haar plaats en respecteerde de klanten in hun privacy. Ik mis ze elke dag.
Diensters, garçons, winkeljuffrouwen onderschatten schromelijk het belang van een vriendelijke bediening.
Geen commerçantengezwans, maar kort en goed, een gemeend woord, de juiste afstand bewaren, in respect maar toch belangstellend. Vooral de begroeting en het gedag is belangrijk.
Ze zouden daarenboven versteld staan wat dit bij henzelf teweegbrengt.
De nieuwe winkeljuffrouw in de Theepot heeft het helemaal in de vingers, die is ongetwijfeld langsgeweest bij mijn krantenmadam.
De ochtend klaart helemaal op als ze mij begroet, ook al is het een miezerige dag : she makes my day.
'Nog een leuke dag,' zegt ze als ik het pand welgezind verlaat.
Dit meisje gaat het maken in het leven, om het even wat ze onderneemt.
Men oogst wat men zaait.
Bij Les Brasseurs en Le Centre krijgen de diensters altijd drinkgeld van mij, ze vragen daar niet om -
op een ongedwongen wijze dwingen ze het af.
Dat heet klasse.
Wat drinken ze dan vervolgens met dat achtergelaten geld van jou?
BeantwoordenVerwijderen