Een lichtgrijze mevrouw is op stap met haar ventje. Hij stapt aan de leiband en volgt gedwee.
Zij draagt het infuus, hij hangt aan de draad. Hij volgt in de looppas van zijn baasje, nergens gesnuffel of een plasje om de hoek, hij is goed gedrild.
Praten doen ze niet, ze zitten al ganser dagen op mekaars lip, wat zeg je op de duur nog.
Zij heeft het pakje Pall Mall nog in de hand, hij hoest lichtjes want hij moest noodgedwongen in de buurt blijven.
De laatste tijd slijt ik meer uren in wachtzalen van witkielen dan me lief zijn.
Het is een pruts, althans dat hoop ik, maar een mens wordt toch altijd maar weer van kop tot teen gescreend. MR, radiografie, bloedafname, anesthesist, orthopedist : het houdt niet op.
Vantijd denk ik : dat is toch allemaal al honderd keer onderzocht, besnuffeld, bekeken en gekeurd maar meestal denk ik, met Punjab in mijn achterhoofd, we leven in het land van melk en honing.
Bovendien is het AZ nog een kliniek op mensenmaat met een hoogstvriendelijke bediening vanaf de balie via de spreekkamer tot in het cafetaria.
Vaak kom ik op een wolkje buiten van zoveel gratuite menslievendheid. Vandaag heeft de serveuse mijn koffie aan tafel gebracht, een verpleegster bukte zich om spontaan om mijn veters dicht te knopen, een andere Florence Nightingale bood zelfs een rolstoel aan om met mij overal heen te rijden.
De mevrouw achter de toog complimenteerde een oude Brusselaar met zijn sappig dialect, die daar zichtbaar van genoot.
Vandaag moest ik weer ietwat monkelen met de kleutertaal van de dokter van dienst.
Ik had dit al opgemerkt bij de cardioloog en deze was in hetzelfde bedje ziek.
Gewaagde de cardio van een 'onderzoekske', 'een oefeningske' of een 'uitslagske', vanochtend vroeg zijn collega en passant of ik ooit last had van 'niersteentjes' of 'allergietjes'.
Daar kan ik mee leven, maar toen hij vroeg of ik ooit al een 'tromboseke' had gehad, moest ik even slikken.
Tromboseke dat ligt kort bij Rozeke, maar Rozeke die ik inderdaad heb gekend maar nooit gehad, ligt dan weer ver af van een bloedverstopping.
Ik vermoed dat de nieuwe lichting artsen in hun opleiding één en ander meekrijgen om het leed van hun patiënten te minimaliseren door verkleinwoordjes te gebruiken. Allemaal in de veronderstelling dat dit de kwaal minder erg maakt. Het mag, maar ze mogen niet overdrijven.
Ik vind een 'tromboseke' niet niks. Straks spreken ze nog van een 'kankertje', een 'sero-positiefke' of een 'tumoorke' in de hersens.
Of een 'euthanasieke', wat dan weer dichtbij Eufrasieke ligt.
Eufrasieke, mijn vroegere buurvrouw had maar wat graag een euthanasieke gehad na het overlijden van haar man, maar in die tijd was dat nog niet aan de orde.
Ze heeft dan maar zelf een einde gemaakt aan haar wrang bestaan door haar verstand uit te doven,
een Alzheimertje, zeg maar.
"Het is een kleine operatie," stelt de dokter mij gerust, "maar zet voor alle zekerheid een kruis op de juiste knie in alcoholstift.".
Een kruis ?
Merkwaardig : ik had liever een kruisje gehoord.
Het is niet aangenaam om te zien hoe sommige dokters of verpleegkundigen alle patiënten boven een bepaalde leeftijd over dezelfde kam scheren. Soms sta ik erbij als ze hun betuttelend taaltje hanteren en schaam ik me in hun plaats. Dit heb ik vooral gezien op intensieve zorgen ("moej eetn emmen?", "zie is hoeveel kaka ge hebt gedaan!",...). Patiënten gaan zich hierdoor ook automatisch ouder en incompetent voelen wat niet bevorderlijk is voor het herstel. Ze zijn op de meeste diensten echter meestal louter een casus dan iemand met een gezicht met wie de arts een band opbouwt (zoals in de huisarts-patiëntrelatie wel het geval is) dus kan de arts/verpleger moeilijker inschatten hoe het zit met de algemene toestand van de patiënt. Lessen hierover doceren in een mineur vak dat in de bachelorjaren wordt weggemoffeld, haalt volgens mij niet veel uit. Communiceren met ouderen vereist oefening in de praktijk, een beetje respect en menselijkheid maar om te beginnen iemand die het goede voorbeeld geeft.
BeantwoordenVerwijderen