maandag 12 januari 2015

La Femme fait l'homme

Zij is mooi maar niet verpletterend. Net haar spiegeltje opgeborgen in een zwarte glimmende handtas.
Hij bedoelde het zo niet. Zij interpreteerde het anders. Zij kijkt naar links, hand op de kin. 
Het is druk bij Haagen Dazs in de Midi. Het is er altijd druk en altijd, altijd zijn er Roma’s die bedelen, kind op de arm. J’ai aussi un enfant, blaft de Afrikaanse vrouw de te jonge moeder toe.

Eerst kijkt hij wat aarzelend, door zijn oogleden, ze blijft dwars liggen. Dan voluit naar haar, ze verroert voor geen vin. Hij zoekt naar een gepaste insteek, wikt zijn woorden, lijkt in stilte de juiste voorzet af te wegen, de geschikte zin te snijden.
Dan stamelt hij iets, zij blijft averechts kijken. Ijselijk stil aan de overkant, ze hoeft helemaal niks te doen. Gewoon ijzingwekkend stil, een sfinx, onbereikbaar. Hij gaat voort, onderdanig, verontschuldigend, dat hij begrijpt dat ze gekwetst is, hij het verkeerd verwoordde maar helemaal anders bedoelde. Ze lacht heel heel dunnetjes, vermakelijk, maar hij merkt daar niks van. Hij gaat door, gebruikt  beide handen om zijn betoog kracht bij te zetten.
Hoe diep laat ze hem door het stof kruipen ? Hoe lang moet hij op zijn knieën bedelen, smeken, kwijlen ? Hij schudt van neen, wanhopig smachtend, zoekt naar nieuwe excuses. Haar ogen fonkelen, zo meteen gaat hij plat op de buik, wentelend in de modder, ze kan hem zo vertrappelen.
Zo ver mag ze niet gaan, dan kan het keren, moet zij breken, dat moet ze voorkomen. Het komt er op aan het juiste evenwicht te bewaren, hem de illusie laten dat ze wel zal kantelen, maar nu nog niet. Nog even sissen in de pan. Nu kijkt ze even voor zich uit, alsof ze aarzelt, dan weer hoofd opzij.
Hij zoekt een nieuwe uitweg, belooft iets, haast kwijnend. Ze lacht opnieuw zonder dat hij het merkt, het is genoeg geweest. Hij ligt nu helemaal aan haar voeten, een schoothondje op zijn rug, pootjes omhoog geeft hij zich gewonnen.
Ze keert zich, glimlach weg, uitgestreken gezicht. Ze zegt iets, kort, beetje gebiedend. Dan haast hij zich naar de toog, onderwijl schikt ze haar haar. Je ziet haar opnieuw fijntjes lachen in het ronde spiegeltje. Ze sluit het kleinood. Hij brengt de koffie. Nog vóór hij gaat zitten zegt ze nog iets.

Hij knikt, een knipmes gelijk, is al weer onderweg.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten