zaterdag 25 september 2010

Een dag in het leven van het Flagey

Op de hoek van het Flagey, in café Pich-Pin nuttig ik een inktzwarte koffie. Het miezert lichtjes, onderwijl kijk ik gefascineerd naar het spektakel op straat.
Vanuit de Vleurgatse, de Lesbroussart, de Malibran en de Elsenesteenweg worden tientallen wagens uitgebraakt, niet gehinderd door enig verkeerslicht. Als ijverige mieren wriemelen ze zich een weg om door de smalle trechter van het Flagey, naast de tramsporen, hun weg te vervolgen naast de vijvers.

Een lachende ambulancier met loeiende sirene krijgt voorrang, is hij onderweg naar een dodelijk accident of moet hij hoognodig naar het toilet ? Een camioneur uit Tongeren baant zich een weg, beladen met wel tien Fiat-Panda's.
Een meisje in minirok staat mooi te wezen bij le Glacier Artisanal, die hier een zaak runt grâce à l'aide de l'agence régionale Artrium.
Een Colombiaanse fietser met gele cravatte rijdt zomaar pardoes tussen de traag voortschrijdende automobilisten.
Toch is er nooit enig getoeter of lawaai, het is verbazingwekkend dat hier niet iedere seconde zwaar wordt gebotst - neen : tram, bus, auto, fietser, voetganger, alleman respecteert alleman.
Dit onontwarbaar kruispunt staat symbool voor het Brusselse kluwen : geen regels, geen stoplichten en toch overleeft iedereen zonder haast, zonder kleerscheuren. In de onoverzichtelijke wirwar heerst een onzichtbare orde.

Een meisje op krukken vertraagt de verkeersstroom op de Lesbroussart, ze wordt geduldig gedoogd.
Twee meisjes kussen mekaar in het midden van de straat, iemand haalt een kostuum op bij de droogkuis.
Een Afrikaanse man met een bruine valies is onderweg naar Matonge en een verloren hippie negeert alle zebrapaden en steekt zonder omkijken van de Lesbroussart over naar de Elsenesteenweg.
Een man die niet van hier is, wacht aan het zebrapad tot er geen wagens meer passeren, die staat er morgen nog. De jongen met de berenmuts naast hem blijkt na het oversteken een meisje te zijn.
Het Brusselse straatleven : ik raak er nooit op uitgekeken.

Onderwijl is er in dit gewriemel één iemand die zich helemaal uit de naad werkt.
De jonge vrouw achter de toog drijft helemaal alleen het drukbeklante café. Ze zit geen minuut stil, tappen, asbakken ledigen, afrekenen, tafels ruimen, terwijl ze lopend, een broodje nuttigt.
Net als de talrijke weggebruikers baant zij zich een weg door het gekrioel op deze plek.
Straks steekt ze zonder te kijken de Lesbroussart over.

Bij het oversteken van het plein weet ik eindelijk waarom zich hier nooit enig voorval kan voordoen.
Het plein aan de kerk heet het Heilig Kruis(punt)plein. Deze plek is gewijd.
Rimpelloos verloopt het leven aan de vijvers van Elsene.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten