woensdag 1 september 2010

Het Kind en het CAW

Het meisje zit op de dorpel van het CAW in het centrum van de stad.
Haar hoofd diep verborgen onder een zwarte capuchon, het is aangenaam warm maar ze lijkt wel verkleumd.
Er staat een andere vrouw bij haar, wat ouder - het is een medewerkster van het centrum.
Ze praten niet. Het meisje is helemaal uitgepraat.
Veel is er niet te zegen als men zwanger geraakt op zijn zestien.

De zomer was zwoel geweest. Ze mocht voor het eerst naar Werchter, het heette het heetste festival te zijn ooit. De moeder was er niet helemaal gerust op, ze mocht mee met een oudere nicht die al wat ervaring had in dat soort evenementen. Ze had lang gezaagd, haar moeder is heel overbeschermend, maar ze had goed gewerkt op school en de alleenstaande moeder kon haar niet blijven opsluiten, ze wist dat dit vaak een averechts effect had.

Ze was geschrokken op de wei, van het volk en de drukte, de uitgelatenheid, de ongebondenheid, het lawaai.
Ze was eerder bedeesd en vooral meegegaan omdat ze er wilde bijhoren.
Thuis op haar kamer liet ze zich wel eens gaan, dierf ze wild te dansen en mee te brullen, maar in zo'n mensenzee kroop ze liever in een hoekje. Alleen is dit niet vanzelfsprekend op het grasveld van Werchter.
Haar compagnon was van een ander kaliber, vrijgevochten en met veel meer ervaring.
Ze had al snel wat jongens aan de haak, twee meisjes alleen, dat trekt volk.
Zijzelf had weinig ervaring, een heel enkele keer een flirt met een Chirojongen uit het dorp.
Niet veel langer dan één avond.

Er was wat gedronken en gezeverd die laatste avond en voor ze het goed en wel besefte lag ze in de tent met een wildvreemde jongen waarvan ze amper de naam kende.
Ietwat beneveld, want drinken en blowen waren geen dagelijkse gewoontes, dacht ze dat dit erbijhoorde om erbij te horen.
's Anderendaags was ze wat ontdaan, verward, het had allemaal niet gehoefd.

Het was een aardschok geweest. Thuis was ze in een hoekje gekropen, dierf niks te zeggen.
Ze was zelf kind van een ongelukkige relatie, haar moeder was heel erg opgewonden op dat vlak en ze had bovendien al genoeg om haar hoofd om rond te komen.
Ze had niet echt vriendinnen en al helemaal niet waar je dit soort zaken aan kwijt kunt.
Heel even had ze aan zelfmoord gedacht want meisjes van zestien kunnen heel radeloos zijn.
Tenslotte had ze alleen maar de vrijgevochten nicht, die had haar een adresje gegeven in Brussel.
En hier zat ze nu.
Ze waren heel begripvol en behulpzaam geweest. Ze zat geplet tussen hamer en aambeeld.
Aborteren vond ze een verschrikkelijke gedachte, ze was daar niet aan toe, maar al helemaal niet aan een kind. Ze was zelf nog een kind.

Even toch vraagt ze nog iets aan de maatschappelijk werkster, ze knikt, daarop gaan ze samen weer naar binnen.
Er is niets opgelost, maar er is tenminste weer gesprek.
Dat is een begin.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten