De man op Metro Debroux geeuwt zó lang dat hij makkelijk het Guinnessbook of Records zou halen. Veel langer kan niet, anders komt er een gezichtschirurg aan te pas.
Twee gekleurde jongeren rechttegenover hem begroeten mekaar hartelijk aan De Brouckère, door met hun beide vuisten heel even tegen mekaar te tikken. De vrees voor de Mexicaanse griep zit nog heel diep.
Ondertussen is de geeuwer begonnen aan een tweede recordpoging. Het zal niet veel schelen, maar ik denk dat de eerste keer langer was.
Ik geloof nooit dat die man vannacht heeft geslapen.
Twee hollandse expats zwijgen geen minuut. Zoals verwacht gaan ze eruit aan Schumann, net zoals alle andere belangrijke mensen.
Er zitten nog wat middelbare schoolstudenten, die op dit uur eigenlijk op school hoorden te zitten.
Een man met een paardestaart lacht naar mij. Ik weet niet waarom.
Als hij op mij valt gaat hij struikelen.
Het meisje met de lange bruine haren slaapt zo diep dat ook zij vannacht geen oog heeft dichtgedaan. Misschien is ze familie van de geeuwer, of is ze zijn vriendin en hebben ze vanochtend hommeles gehad omdat hij haar helemaal had uitgeput.
Het jonge stel met de zware bottines zijn helemaal niet afgemat. Ze plakken aan mekaar als twee slakken op een jonge eik, wat dan weer het voordeel heeft dat er meer ruimte is voor de andere reizigers.
Een vrouw met een bruine regenmantel en witte dichtgeknoopte sjaal houdt haar handtas stevig gekneld op haar schoot, ze kijkt heel verbaasd bij ieder station.
Ze komt uit de provincie, zit op een totaal verkeerde metro en hoopt bij iedere halte "Nieuwstraat, rue Neuve" te horen. Ze kijkt verdwaasd en ook een beetje kwaad, het zijn van die mensen die Brussel aandoen en denken dat alle wegen naar de Nieuwstraat leiden.
Twee oudere dames zijn dan weer te vroeg vertrokken, ze zitten wat geklemd tussen de forenzen, ze weten dat ze best de spits vermijden maar zijn anderzijds ook graag vroeg thuis, vandaar.
Een jongeman zit in de knoei met de draad van zijn Ipod, waardoor het van verre lijkt dat hij aan het breien is, een heel vreemd zicht.
Een grijsaard, hooguit tien jaar ouder dan ik draagt een mooi kostuum. Op zijn rechterrevers prijken zijn militaire decoraties.
Bij mijn weten zijn er de laatste vijftig jaar geen Grote Oorlogen meer geweest in onze contreien waarmee iemand van die leeftijd zou kunnen uitpakken.
Voor Korea was hij veel te jong. In Vietnam waren we afwezig. In Bosnië hebben we niet gevochten. Misschien komen zijn eretekens van het Vossenplein.
Een meisje, te oud voor de talrijke puistjes, kijkt schichtig en verlegen om zich heen waardoor ze opvalt.
De ondergrondse blijft boeiend, zelfs op een grijze maandagochtend. Niet VTM, maar de metro kleurt je dag.
Als ik afstap aan Petillon is er slechts één gedachte die mij kwelt :
wat zouden al die mensen van mij denken ?
Waarschijnlijk zoiets als: "Wat zie die gluiperd daar nu naar mij te staren?" ;)
BeantwoordenVerwijderenUw schrijven maakt mij gelukkig. Kunt ge u dat voorstellen?