vrijdag 29 januari 2010

Brussel-Antwerpen : 0-1

"Waarom heeft Hitler een snor ?"
"Waarom zijn de dino's niet blijven leven ?"
"Hoe heet het hondje met zijn pootje omhoog ?"
"Waarom heet het Zinneke ?"

Op stap met Bert en Stijn, twee kleine neefjes uit Antwerpen, heb ik nauwelijks de tijd om te repliceren of er rolt alweer een nieuwe vraag uit hun snuitjes.
Hongerige vogeltjes, snaveltjes open, nemen amper de tijd om te slikken of daar gaat het bekje weer wijdopen.

Al van bij het binnenkomen in de stad worden de vragen als mitrailletevuur uitgespuwd.
"Verkopen ze koeken in Koekelberg ?" "Is de basiliek groter dan de OLV-kathedraal (het zijn tenslotte sinjoortjes) ? "Hoe hoog is de basiliek ?" -
Nooit over nagedacht, hoe hoog is dat Rooms Paleis ? En als het niet hoger is dan de kathedraal, hoe kun je tegenover kinderen staven dat de basiliek toch groter is ?
Wat is dat dan : groter ? Breder ? Langer ?
Daar koopt een kind niks mee.
En wat is het verschil tussen een basiliek en een kathedraal ? Tja.

In de Legermuseum willen ze per se de deur openwrikken van het vliegtuig waaruit de parachutisten worden gedropt. "Hola, voorzichtig jongens, we hebben geen valscherm."
So what ?
In de cockpit van een helicopter blijven ze wel een halfuur treuzelen, een ongeduldige moeder bekijkt mij indringend. Sorry mevrouw, wij hebben ook niet betaald.
"Waarom mogen we niet bij die mooie boten ?"
Tja, waarom niet ? Nooit bij stilgestaan.

Bij de wachttoren van het Jubelpark blijven we lang fantaseren bij het nut ervan.
Om het park te bewaken ? Om stoute kinderen in op te sluiten ? Biedt het onderdak aan bezoekers die schuilen voor de regen ?
Gelukkig is het paviljoen van de Menselijke Driften van Jef Lambeaux hen helemaal ontgaan.
In het automuseum krijg ik een lesje automechanica van een opdondertje van amper tien jaar.
Ik kan alleen maar blozend beamen.

Aan de ingang van het Leopoldspark komen ze niet meer bij van het lachen :
moet dit omhooggevallen prieeltje de vroegere dierentuin van Brussel voorstellen ?
Het biedt amper voldoende ruimte om hun Antwerpse olifanten te herbergen.
En waarom zou je het pad nemen als er een avontuurlijke helling binnen handbereik ligt ?

In het museum van Natuurwetenschappen blijven we een hele tijd hangen bij het interactief spel waarbij de walvissen worden gedissecteerd. Ik wil mij overmoedig mengen in het gebeuren + en passant wat onderricht geven maar raak hopeloos verstrikt in het computergestuurd spel.
Gelukkig zijn zij in de buurt.
Ik vind het filmpje van de springende dolfijnen trouwens veel spectaculairder, hoef je alleen maar te kijken. Zij dus niet.
"Waarom maken dolfijnen een salto bij het springen ?"
Razend interessante vragen, ik beloof het allemaal op te zoeken.

In de zaal van de dino's ontwaar ik een lichte ontgoocheling : er zijn alleen maar skeletten.
"Wat is het verschil tussen een skelet en een geraamte ?"
Om het spervuur wat te blussen trakteer ik op een ijsje, maar dat is boter aan de galg.
Alle indrukken die ze hadden gespaard worden nu breed opengestrooid, als een gesprongen zak knikkers kletteren de vragen over de vloer.
"Waarom zijn er 'straatlozen' in Brussel ? Waarom spreekt iedereen frans ? Wat is het hoogste gebouw in Brussel ?".
"Eet snel jullie ijsjes jongens, er is nog veel te zien."
Daar kom ik goed mee weg.
Ik noteer alle vragen en constateer dat ik weinig weet over mijn stad.

Lazy Sunday Afternoon ?
Vergeet het - één dag op pad met deze twee koters houdt een mens jong en alert.

"Zijn we nog in Brussel ?" vragen ze op het viaduct van Vilvoorde.
"Neen jongens, en doe geen moeite, verder dan Brussel reikt mijn kennis niet."
Daarop vallen ze beide niet in slaap.

1 opmerking :