De twee verlepte vrouwen tegenover mij in Tram Rogier kijken vertederd naar de kleuter voor hen. De éne heeft de vitrine gedaan in -nouja - betere tijden, de andere was haar hulpje achter het gordijn, een wat simpele ziel.
De oudere prostituée is veel te kortgerokt en te zwaar geschminkt.
Ze knipoogt naar het kind.
Mij bekijkt ze met een hoogst hatelijke blik, ze heeft er genoeg van die soort gehad :
één pot nat voor haar.
Het kleine jongetje evenwel is nog ongeschonden en niet besmet. Een maagdelijk manspersoon.
Ik heb het voor oude prostituées, ze zullen wel één en ander van het leven kennen en buitenmate hun deel van de miserie ondergaan hebben, en vooral de fine fleur van het mansvolk hebben zien passeren.
Let wel, ik ken er geen, maar ik kan ze mij levendig voorstellen. Zie : ze zit voor mij.
Maar als men nog ontvankelijk is voor een kind is nog niet alles verloren.
De liefde is nog niet helemaal versmacht.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten