Als ik in de Vliegpleinstraat verrast wordt door een ijzige tocht onder mijn broekspijpen, haat ik mezelf dat ik de flanellen onderbroeken van mijn oude grootvader te snel van de hand heb gedaan.
In Evere maakt er zich altijd een dubbel gevoel van mij meester - ik voel me heel veilig en geborgen want Het Ganse Westelijk Halfrond waakt over mij.
Anderzijds weet ik - uit goede bron - dat precies die locatie het eerste doelwit zal zijn van Al Quada, als ze vroeg of laat Brussel op hun kaart zetten.
Ik kom én verlaat dus gerust de gemeente, een eigenaardig gevoel.
Evere is de plek waar ik af en toe mijn overschot aan bloed doneer. Ik heb lange tijd geen bloed gegeven, maar de laatste jaren heb ik de sonde weer opgenomen.
De voltallige verpleegstersequipe van het Rode Kruis in Evere is nederlandstalig, wat mij enigzins verbaast, de bedeling van de drankjes gebeurt dan weer door uitsluitend franstaligen.
Ik zou dat wat meer mengen, maar dat is een vies woord in kringen van bloedgevers, ze heten dat daar bloeddomoren.
Bij de verpleegsters is er één vrouw, ze was me vorige keer al fel opgevallen, die als een vrolijke frans en met gepaste zwier tussen de veldbedden flaneert. De reïncarnatie van Florence Nightingale.
Het is zo'n mens waarvan iedereen verlangt dat ze regelmatig - maar niet noodzakelijk altijd - in onze nabijheid zijn. Een wolk van gezelligheid en vertrouwen.
Mensen voor wie het leven makkelijk en ongecompliceerd lijkt, die kunnen relativeren maar niet alles kapotzeveren. Die er zich doorslaan, in weer en wind - goede of kwade dagen, dat is van geen tel. Het is de Stimmung, de ingesteldheid, die zorgt voor evenwicht.
Ze hebben begrepen dat het leven niks meer of minder is dan een golfslag, het eeuwig op en neer,de ebbe en vloed. Er zijn mensen die daarop hebben leren surfen. Zij is er zo één van.
Het zijn deze vleesgeworden Witte Engelen die goud waard zijn aan het front, die zelfs een uiteengereten homp vlees doen schokken van het lachen.
Je ziet ze soms in lange witte kielen laveren tussen de kreupelen in grote hangars, op oude foto's van de Grote Oorlog.
Koningin Astrid staat daar iets teveel en nadrukkelijk op, als ze heel soms even langskwam vanuit haar villa in De Panne. Tijdens de oorlog lag haar vioolconcours even stil.
Er waren toen andere katten te geselen.
Sommige donoren komen louter voor het gezelschap.
Een oudere dame pronkt met haar kapsel en gelakte nagels. "Allemaal gratis," zegt ze.
Ze is model in een kappersschool. Een andere man komt voor zijn 103ste maal, zo ver zal ik nooit meer geraken.
Ik zwijg meestal bij de afname : stilte, het bloed spreekt - denk ik dan.
Ik kom een beetje uit burgerzin, maar vooral voor het leuke cadeautje, dit keer een rood doosje met speelkaarten en een dobbelsteen. Een niemanddalletje, maar een kinderhand is gauw gevuld. Nadien krijg je bovendien nog een gratis drankje.
Als ik oversteek aan de Herlevingslaan (what's in a Name ?), word ik haast overhoop gereden door een gele Toyota, zoals geweten gevaarlijke wagens - de chauffeur kan er niet altijd aan doen.
Bijna was alle moeite voor niks geweest en moet men nog bloed voor mij aanvoeren.
Als het geen pijn doet zal ik niet triest zijn, kan ik lekker terug naar Florence Nightingale.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten