woensdag 31 oktober 2012

Hij en Zij



Het overkomt haar vrijwel nooit.
't Is wat wennen, zoveel bekijks.
Ze draait wat rondjes over en weer, zenuwachtig, kijkt met haar schrille oogjes in het rond, altijd op haar hoede. Ze is alleen, dat is vrij uitzonderlijk, meestal zijn ze samen, al wordt er vaak gekibbeld.
Hij bekijkt haar indringend, alsof ze uit de hemel is nedergedaald, met een heel lichte glimlach, teder ook. Ze schudt haar hoofdje, naar voor, naar achter, een lichte tic, draait nog eens rond.

Forenzen begeven zich gehaast naar kantoor op de drukke Lemonnier. Sommigen met de krant in de hand, snel de headliners doornemend, er mag hen niets ontgaan. Ze steken blindelings de zebrapaden over, een Japanse jongen zoekt de weg op een stadskaart, hij spreekt de man niet aan want hij is bezig. Zij wordt straal genegeerd.
Hij ziet dingen die wij niet zien, niets leidt hem af. Ze wordt van kop tot teen ontleed, gekeurd, geschouwd, getaxeerd. Hoe langer hoe meer geniet ze van zijn aandacht, het lijkt zelfs dat ze even komt paraderen, vlak voor hem, fier, hoofdje omhoog : kijk maar, geniet maar. Alsof ze hem uitdaagt draait ze even met haar kont. Ze maakt een wijde kring rondom hem, hij volgt haar, nu met een meer ontspannen glimlach. Dan gaat ze terug in rechte lijn voor hem lopen, pikt snel een kruimel van het trottoir, schudt even met haar veren.
De schooier lacht.
De simpele poëzie van de vagabond.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten