zondag 18 mei 2014

De Jongen en de Vrouw

De jongen loopt zes meter achter de vrouw. In zijn beleving is zij mijlenver verwijderd, zij vindt dat hij plakt.
Hij is zwaar en slofferig, zij koket en lijkt zich te haasten. Hij bijna dertig, zij vijfenzestig.
Een onbewaakte plek tussen Leuvensesteenweg en Liedekerkestraat. Wat langgerekte slierten sieren een lichtblauwe hemel.
Hij wil nog graag iets drinken, een vriendelijk terras op deze uitbundige lentedag. Zij wil er snel vandoor.
Hij roept iets, te luid maar vriendelijk, zij antwoordt zonder zich te keren, kort en beslist.
Hij kijkt naar de grond, draagt twee zware winkeltassen van Dod, zij een profijtige handtas.
Hij wil haar inhalen, zij vindt hem inhalig. Hij wil graag gezien worden, zij wil zich verstoppen.
Hij wil zo graag fier zijn op, zij schaamt zich over.
Hij heeft tijd zat, zij kijkt op haar uurwerk.
Hij bedelt om, zij negeert.
Hij is rap content, zij had het anders gedroomd.
Hij het syndroom van, zij een complex over.
Affectie en aversie.
De jongen en de vrouw, zo contrarie.
Zo verstrengeld.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten