vrijdag 10 juli 2009

Ceci n'est pas mon métier

Uit de cabine van een gigantische truck aan de Hopstraat daalt een miniscuul ventje neder. Hij is onwezenlijk klein en frêle.
Ik stel mij truckers nog altijd voor als robuuste ruige basten met ronde volle buiken.
Als je die vergelijking doortrekt zou de piloot van een jumbo-jet het formaat moeten hebben van een volbloed NBA-speler, terwijl ik ook al broze jockey's achter de stuurknuppel heb zien zitten.
Ik weet wel dat de huidige generatie tankers evengoed kan worden bestuurd door een kind.
Het zijn geavanceerde computergestuurde cabine's waar je met één vinger makkelijk een oplegger 90° kunt laten draaien.
De vracht lossen doe je vlotjes met je linkerpink.
Alsmaar meer beroepen worden toegankelijk voor alle formaten en seksen.
Het omgekeerde kan ook.

Een tijd geleden botste ik op Harry Van Barneveld, voormalig bronzen judoka op de Olympische. Droog aan de haak makkelijk 120 kilogram.
Je kon er niet naast kijken.
Hij stond met zijn vriendin te snuffelen in de afdeling Pedagogie van de Standaard Boekhandel. Zware Harry boog zich over lichte snoezelboeken.
Een snoezelig zicht.
Van Barneveld is, of was verkeersagent in Brussel, maar ik heb hem lange tijd niet meer gezien.
Hij stond ooit het verkeer te regelen aan het onmogelijke kruispunt aan de Van Artevelde en Dansaert.
Ik zou hem nooit tegenspreken.

Harry als agent, dat kan er mee door. Op een snoezeltapijt evenwel, met broze patiënten is het niet zonder risico.
De democratisering van het beroepsleven is een goeie zaak : maar daardoor kan men zich soms lelijk vergissen.

In vroegere tijden, toen jongelui zich nog in de echt verbonden, hadden wij een leuk spelletje bedacht om de verveling van de lange maaltijden te overbruggen.
We probeerden dan te raden bij de aangetrouwde familie wie voor wat stond.
De leraren Latijn en Wiskunde kon je d'er zo uitvissen. En onderwijzers haalde je d'er ook moeiteloos uit : de meesters Moensen van deze wereld zijn nog lang niet uitgestorven.
Ook bouwvakkers waren een hapklare brok.

Maar in West-Vlaanderen hebben wij ooit eens een ferme bok geschoten.
De sierlijke man met de fijne vingers, vergezeld van een blonde vamp, werd door de ganse tafel ingeschat als psychiater of chirurg. Zwitsers uurwerkenmaker of geoloog had ook gekund.
De meerderheid echter zette in op chirurg.
Meestal werd ik er dan op uitgestuurd om met een smoes te achterhalen waar de man voor stond.
Dat was makkelijk. Je hoefde gewoon te zeggen dat hij je bekend voorkwam, en in zijn geval opperde je dan iets van kliniek en opereren.

De vermeende chirurg bleek een volbloed varkensboer te zijn uit de verre Westhoek. De blonde vamp moest ik mij dus voorstellen in een blauwe overall en een roodwit kapje.
Dat was de grootste blunder die we ooit sloegen.

Inderdaad : ook lange mannen met sierlijke vingers kunnen zeugen grootbrengen.
En blozende dikkerdjes met dikke vingers, die vloeken in sappig Westvlaams kunnen prima chirurgen zijn.
De gelijkberechtiging in het onderwijs heeft veel geopend voor alle rangen en standen.
Al blijft het wel uitkijken, want het boert weer achteruit.

Ons gezelschapsspelletje echter, is een stille dood gestorven - niet aan zichzelf - maar bij gebrek aan bruiloften.

Er blijven alleen nog de koffiemaaltijden bij begrafenissen.
Maar die zijn te kort (door de bocht) voor dit soort spelletjes.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten