In de Bozaar is er een concert waarin een sopraan en alt achtereenvolgens soliste zijn.
De éne is bevallig, de andere mollig.
De sopraan trekt zo'n grimassen dat haar bevallige trekken helemaal worden vervormd.
De mollige daarentegen wordt alsmaar mooier doór het zingen.
Conclusie : de sopraan moet zwijgen, de alt moet altijd zingen.
Zelden zo'n opmerkelijke transformaties gezien.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten