Aan het Horta-plantsoen in Sint-Gillis zitten twee banken gevuld met opgeschoten jongelui.
Op de éne bank zitten de jongens. Op de andere de meisjes.
Het mansvolk roept, ze verkopen flauwe praat en hangen de aap uit, het is er een klein beetje over. De meisjes giechelen, ze doen alsof ze verlegen zijn.
De binken hebben hun baseballpet omgekeerd op hun hoofd, klep in de nek.
Zoals de pauw zijn staart recht en de zeeleeuw pronkt met zijn snor, pakken zij uit met het speeksel van de homo sapiens.
Het vrouwvolk wacht af, zij zitten in een comfortabele positie : ze laten zich veroveren.
Eén meisje houdt een wijsvinger in de mond, zij wil verleiden.
Twee jongens slaan lachend aan het vechten, het is maar alsof : zich even tonen.
Hun kompanen hebben een cola-blikje in de hand, ze drinken gulzig.
Niemand spreekt met iemand. Iedereen roept tegen iedereen.
De jongens willen opvallen. De meisjes willen gezien worden, ze blijven giechelen.
Soms fluisteren ze wat in mekaars oor.
Dat hitst de andere bank op : over wie wordt er gefezeld ?
Het is olie op het vuur, ze willen zich nog meer bewijzen.
Welke trucs zitten er nog in de doos ?
Eén haantje pakt zijn city-bike, rijdt een toertje en keert dan op één wiel terug. Dat mag er zijn.
De anderen worden lichtjes overbluft.
De meisjes houden hun hand voor de mond.
De andere kant kan alleen maar wat harder gaan roepen. Het moet een beetje vieze praat zijn, want één van de meisjes roept terug, half lachend. Het zal binnen de perken zijn gebleven.
Zo gaat het nog wat over en weer.
Kijken, roepen, bluffen - vooralsnog is er geen fysieke toenadering. Men zit in de aftastende fase.
Wat later komen een meisje en een jongen ontspannen aangewandeld.
Het is geen koppeltje, maar zou het kunnen worden.
Ze praten rustig en vriendelijk met mekaar.
Ze kennen beide groepjes, blijkbaar klasgenoten, ze groeten hen, maar blijven op twee meter afstand rustig verder keuvelen.
Dat stoort beide banken.
De mannenkant vraagt zich af waarom ze zich uitsloven als het zo makkelijk kan.
De meisjesbank voelt zich wat onnozel.
De jongen en het meisje dan weer praten gewoon verder.
Ze hebben amper het gewoel aan de banken gemerkt.
Die fase zijn ze lang voorbij.
ok
BeantwoordenVerwijderen