Wat doet een mens om 8u27 in de Aarschotstraat als hij daar eigenlijk niks te zoeken heeft ?
Gisteren zat ik hopeloos vast in de straat van de geelrode vitrines.
Er was een verhuis aan de gang, wat maakte dat ik klem geraakte.
Ik kon niet meer achteruit noch vooruit. Heel vervelend in het hoerekwartier.
Ik strandde op het trottoir van Le Python.
Op zich al geen goede naam voor een hoerekeet : ik zou me nooit aan een slippertje wagen met een wurgslang.
Het meisje achter het raam zag dat ik geen potentiƫle klant was, ze overzag de reden van mijn stilstand en was bovendien te moe om nog veel volk te lokken.
Wie zin heeft komt maar binnen : ze kunnen mijn rug op.
Zo bleven wij nog een tijdje niet naar mekaar kijken.
Plots deed zich een vreemd tafereel voor.
Vanachter de hoek kwam een montere dame aangerend. In een strak joggerspak, met een blitse haarband en dure Reeboks kwam ze aangespurt als een jonge hinde.
Het hoertje, afgebeuld en uitgeleefd na een lange vermoeide nacht bekeek haar seksegenoot met verbazing.
Een jonge merrie die op hol slaat in een spiegelpaleis : daar komen brokken van.
Wie haalt het in zijn hoofd om uitgerekend in dit oord van ontucht deze vleselijke lusten bot te vieren, terwijl zowel Josaphat als de Botanique vlakbij zijn.
Een jonge vrouw alleen in een park, men weet maar nooit.
Maar in de hoerebuurt ben je als jonge vrouw geborgen en secuur.
Genoeg potig mansvolk voorhanden om je te beschermen.
Er lag iets judasachtig in de wandel van de loopster. Zo dartel voorbij al die vermoeide ruiten zoeven : dat is een loopje nemen met de hoerestiel.
Ze weet dat het eigenlijk niet hoort maar ze geniet van het burleske.
Een zekere ziekelijkheid school in haar gezondsheidswandeling.
Als de verhuiswagen zich in gang zette keek ik beide vrouwen nog even na.
De jogster genoot van haar ochtendloop, in zekere zin ook een meisje van plezier en tegelijkertijd een hoereloopster.
Misschien was ze hier wel helemaal op haar plaats.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten