De kwieke cafébazin van de Laboureur aan de Varkensmarkt, heeft mij ooit eens toevertrouwd dat zij in haar leven vijfenzeventig mannen heeft gekend.
"En," voegde ze er en passant aan toe, "er was geen enkele goeie bij."
Treske gaf daarmee een scherpe waarschuwing aan mijn nichtje, die naast mij zat :
verwacht niet teveel van het mansvolk en het liefdesleven.
De week daarvoor had zij, totaal onverwacht, haar lippen op de mijne gedrukt.
Gelukkig stond ik met mijn mond vol tanden.
Ik had een paar vrienden meegetroond naar het café en in haar bijzijn gezegd dat zij, hors catégorie, de beste waardin van Brussel was.
"Ik zen beleifd gebleive, 'kheb maan tong nie gebroikt."
Dat zou er nog aan mankeren.
Ik zet mij nu altijd op een strategische plek want ze blijft onberekenbaar.
De Laboureur is één van die magische Brusselse café's, die zowel hip als zeer volks zijn en waar de zwans nooit ver weg is, zoals ook L'Union en Le Louvre aan de Parvis dat zijn.
Winter en zomer kan je hier de raarste vogels, oude Brusselaars, de randclochards en veel jong volk treffen, die moeiteloos in mekaar overvloeien.
Je kan er makkelijk een namiddag slijten met één koffie, geen mens die je daarop aanspreekt.
Dit soort cafés etaleren het beste van Brussel : die heerlijke mix van oud en jong, rijk en arm, donker en blank, toeristen en locals, gewone en ongewone mensen : de stad op zijn best.
Hier hoor je nog onvervalst brussels, wat zeer zeldzaam is in het centrum van de stad, maar evengoed het platte brusselse frans, naast de vele andere talen die in Brussel welig gedijen en deze stad zo taalrijk maakt.
De twee stukadoors aan de tafel voor mij beginnen aan hun vierde pint, het is amper middag.
Ik hoop dat ze vannamiddag niet meer op hun stellage klimmen.
Stukadoors die blijven plakken, het is hun stiel, maar ik zou ze vandaag geen gevel meer toevertrouwen. Façadeklasjers is een mooi brussels woord, ze komen ervoor in aanmerking.
Waarom zijn al die mensen, in het midden van de dag, op het terras niet in the working mood ?
U kan van mij natuurlijk hetzelfde zeggen, maar dat laat ik nu even terzijde.
Ik constateer dit vaak : in Brussel zijn veel mensen met veel tijd.
Dat stemt mij enigzins tevreden : er is elders al genoeg stress in de wereld, maar toch, ik ben opgevoed met een zwaar arbeidsethos en een stricte scheiding tussen werk en ontspanning.
Hier vervaagt dit helemaal.
En zeker in zo'n goddelijke plek als de Laboureur : hier moet niets en mag er veel.
Zolang dit soort cafés in Brussel overeind blijven, ben ik gerust.
De gentrification, sablonisering en eurocratisering mag er zijn, de ziel van de stad blijft ongeschonden.
Als ik afreken komt Treske ontspannen aangewandeld met haar hondje.
Eén meter achter haar draagt een man twee zware boodschappentassen van Delhaize.
Zij loopt er fris bij, hij zeult met de zakken, het zweet druipt van zijn gelaat.
Is hij nummer zesenzeventig ?
"Ge laat de venten voor u werken ?" zeg ik.
"Daar dienen ze voor," antwoordt ze.
Na 75 venten heeft ze de mannen eindelijk een plaats gegeven in haar leven.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten