Aan het Zuidstation word ik halt gehouden door een vrouw met de smoel van een doorleefde Melina Mercouri en de doorrookte stem van Marianne Faithfull. Een vrouw van de wereld kortom.
Haar gezicht is grauw, het linkerglas van haar aftandse bril lichtjes gescheurd.
Ze vraagt naar monnaie, 'pour ces enfants qui ont faim' - in haar rechterhand een Carablikje geklemd.
Ze heeft wel degelijk kinderen, maar die kunnen amper een paar jaar jonger zijn dan mij en moeten dus allang het huis uit zijn. Zitten in hetzelfde straatje van maman, c'est à dire dans la rue.
Ze heeft ongetwijfeld een heel leven te vertellen maar voor ik daar achter kom heeft ze mij allang genegeerd en klampt een volgende passant aan.
Dan maar tram Drie genomen alwaar ik vrijwel onmiddellijk wordt gelonkt door een reusachtige travestiet met veel te zwaar gestifte blauwe lippen.
Het manswijf is Congolaise en heeft de zware hese lach van Tina Turner. Ze loenst naar iedereen, ik mag dus mijn natuurlijke charmes opbergen. Haar kompaan of pooier laat haar begaan of pookt haar op, dat is wat onduidelijk.
Als ze afstapt aan de Hallepoort trekt ze heel onelegant haar geruite rok recht en gaat even met haar rechterhand onder het gewaad, vermoedelijk om haar string te trekken.
Ze doet dit zo lomp dat het geheel een fragment lijkt uit een dinsdagtafereel op het Aalsterse carnaval.
Ook zij is ongetwijfeld een vrouw van de wereld, zelfs meer dan dat.
Ook zij vraagt wellicht geld maar niet pour ces enfants.
Ze knipoogt nog even naar mij en ik lach terug want vrouwen van de wereld zijn misschien niet altijd appetijtelijk maar ongetwijfeld boeiend.
Ik heb namelijk veel vrouwen van de wereld gekend maar eerlijk gezegd nooit verkend.
Daarvoor was ik te zeer van deze wereld.
Absoluut geen partij voor vrouwen uit de wereld.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten