zondag 14 april 2013

madeinbrussels : De Schone en het Beest



De man met de witte pull en de zwarte wenkbrauwen schrokt zo gulzig dat hij even moet pauzeren vooraleer de brokken door zijn strot te rammen. Hij haalt diep asem en zucht kort vooraleer verder te vreten.
Hij schranst tegelijkertijd een broodje smos, een bord friet, een berg stoofvlees en houdt ook nog een wit broodje achter de hand.
Hij fret met dezelfde snelle bewegingen waarmee een arbeider flessen sorteert op een razende lopende band. Linkerhand een vork die toeslaat in de friet, rechterhand het broodje dat nooit wordt fijn gemaald en meteen in felle brokken naar binnen wordt geduwd. Er ligt ook nog een mierzoet reuzedessert te wachten, dat verklaart de vitesse waarmee hij de rommelige schotel afwerkt.
Zeggen eetgewoontes ook iets over het koopgedrag van iemand ? Wat gaat hij straks inkopen in de benedenverdiepingen van de Ikea aan de Bergensesteenweg ? Zal hij met dezelfde woede grabbelen in de volle rekken ? Zal zijn winkelkar even groot en wijd zijn als zijn keelgat ? Onmogelijk dat zo iemand zorgvuldig kiest, wikt en weegt, prijzen vergelijkt en uiteindelijk de verstandigste koop prijs/kwaliteit aanschaft ?
Hoe pleegt zo iemand overleg op kantoor ? Vrijen ? Erop en erover. Vakantie ? Bakken op een gloeiend strand zonder smeerolie, dampend met een vracht blikjes naast hem en resten roomijs op zijn vadsige buik.
Slapen ? Snurken als een vetgemest varken.

Naast hem komt een voornaam koppel zitten. Hij geparfumeerde snor, zij groenwit pakje, midvijftigers.
Ze praten zuinig, voorkomend. De gebakjes worden mondjesmaat gegeten, haast geproefd, een miniscuul hapje vooraan op het plasticlepeltje, het lijkt wel een gewijd gebaar.
De rust van dit koppel, de vraatzucht van de man met de zwarte wenkbrauwen : de Schone en het Beest.
Naast hen staat hun koopwaar : een set witte borden. Zorgvuldig uitgezocht, niets meer, niets minder.
De gulzige staat op, veegt zijn mond met een zakdoek. Hij ruimt de tafel niet.
Hij wacht even, staat stil vooraleer te vertrekken. Ik hoor niets maar ruik onraad.
De fijnbesnaarde moustache fronst de wenkbrauwen, zij schudt kort haar hoofd.

C'est même pas un étranger, zegt hij dan.
Ach, maniertjes.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten