zaterdag 22 september 2012

De oude mijnwerker



Hij knikt traag, met tussenpozen, soms valt zijn hoofd helemaal achterover, botst even tegen de betonnen pilaar, het deert hem amper, hij blijft sluimeren.
Hij past helemaal in het plaatje, rondom hem foto's van het ruwe landschap, de verbeten gezichten van potige mijnwerkers, de ertsen, ontspoorde wagonnetjes. Een rots in de branding.

Behalve ikzelf en wat verdwaalde haastige voorbijgangers heeft niemand belangstelling voor de foto's van de Roemeense Cosmin Bumbut in de immense hall van de Bozar. Een reportage van de, intussen gesloten, Rosia Montana, een goudmijn in het zuiden van het getergde Balkanland.
De man, bruin, gegroefd gelaat, geruite vest en lichtgrijze pull, hij slaapt naast de illustraties. Een levende foto. Het lijkt wel of de beelden sprékender, vivanter zijn dan de slapende grijsaard.
Hooguit vijfenzestig, ongetwijfeld zwaar geleefd. Het kan niet anders of hij is deel van de mijn, het werkvolk, het grauwe landschap.
De man slaapt, maar intussen waakt hij. Behoeder van de ziel van de oude mijn en de kompels.
Moe van het harde labeur zit hij als een levend standbeeld naast het mijnlandschap, er helemaal in geboetseerd.

De oude man en de mijn, in zijn diepste diepte zit hij terug onder grond en boort en boort. Als ik heel nauwlettend luister, in de slechts af en toe met lichte voetstappen verstoorde stilte, hoor ik de drilboor.
Een moment maar verschijnt er een glimlach op zijn gezicht, of een grijns, dat moet dan een grimlach zijn.
Dan valt zijn gezicht terug in zijn oude plooi.
Alleen maar de onwezenlijke stilte in de lege zaal.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten