
Soms verbergt een boek een verhaal. Zoals op bladzijde
honderdveertien, daar is iemand van Ronse naar Brussel gereisd. Ze is niet
teruggekeerd die zeventiende september, het was een enkele rit, zonder reductie.
Ze heet Charlotte met een familienaam om in te lijsten, ik vind haar
leenbriefje een paar pagina's verder. Benevens "How to read a
photographer", had ze ook nog twee desperate titels ontleend in de
Hoofdstedelijke Bib : "Moderne Amerikaanse poëzie : een literatuur van
kreten", en "De Zomer zonder Mannen" van Siri Hustvedt.
Hier is
ze gestrand, in uiterste wanhoop ? In de stad waar niemand haar kent en alles
opnieuw kan beginnen ? Zonder mannen, met alleen maar poëzie die schreeuwt om
aandacht ? Ik zoek koortsachtig een handgeschreven boodschap in het boek. Een
opdracht ? Een noodkreet ? Een vage wenk ?
Niets, niets meer brengt mij op het
spoor van het mysterieuze meisje. Wat zou het ? Als ze zichzelf maar vindt.
Vrede, en alle goeds Charlotte, in het komende jaar.